Het begin 1985 opgenomen “Le Parc” betekent een ommekeer in het bestaan van Tangerine Dream. Na het afscheid van het Virgin label met het sterke en experimentele “Hyperborea” volgt een tournee door Polen, waarna de Duitse groep een contract tekent met het nieuwe Jive Electro-label en er van die tournee een weerslag op dubbel-lp/cd verschijnt.
Als de groep vervolgens in 1984 aanbiedingen krijgt van filmproducers om muziek voor o.a. “Firestarter”, “Flashpoint” en “Heartbreakers” te maken, wordt het werk voor een reguliere studioplaat even aan de kant gezet. Ook krijgt de groep de kans om de muziek voor de tegenhanger van “Miami Vice” te maken: de serie “Streethawk” (een 12”-mix staat als bonustrack op deze heruitgave van Esoteric). Dat alles leidt tot een andere benadering van het herkenbare TD-geluid: er wordt meer uitgegaan van pakkende melodieën en structuren, dan lange, epische en lp-kant-vullende stukken.
Als Edgar Froese, Chris Franke en Johannes Schmoelling begin 1985 aan de plaat beginnen te werken, putten zij hun inspiratie uit ervaringen die in de voorgaande jaren vaak tijdens lange tournees in diverse parken zijn opgedaan. Het filmische element komt daarbij ook om de hoek kijken: bij ieder van de negen tracks kan de luisteraar lezen welk park erbij hoort, de ogen dicht doen en zo een eigen interpretatie vormen. Central Park klinkt zo vluchtig als New York is, Zen Garden is in de beste Japanse traditie meditatief en minimaal en in The Cliffs of Sydney knallen de harde golven tegen de Australische rotskust aan.
Daarbij komt dat de muzikale persoonlijkheden van Froese, Franke en Schmoelling per nummer goed hoorbaar zijn. Froese blinkt uit in Tiergarten, Bois De Boulogne en Hyde Park met zijn typische toetsenspel en volle akkoordenreeksen. Franke blijft de ritmespecialist in Central Park, The Cliffs of Sydney en Gaudi Park, terwijl Schmoelling de interessantste stukken voor zijn rekening neemt, zoals het titelnummer, Yellowstone Park en Zen Garden, waarin hij hoorbaar met geluiden experimenteert en de al genoemde pakkende melodieën inzet. Een speciale bijdrage is er van Claire Torry: de van Pink Floyd’s “The Dark Side Of The Moon” bekende zangeres duikt met haar herkenbare stemgeluid ineens op in het laatste stuk van het oorspronkelijke album. Een fraaie kers op de slagroomtaart.
Die verschillen tussen de leden onderling maken als geheel een wat versnipperde indruk. Met name de tweede helft van de plaat kent wat zwakke plekken. Het is het concept van de plaat dat de negen stukken bij elkaar houdt. Ergens in het verhaal in het prachtig uitgevoerde boekje bij deze cd staat het logischerwijze vermeld. “Le Parc” is een soort “White Album” van Tangerine Dream. De leden hebben vooral afzonderlijk aan de plaat gewerkt. Het vele (en lucratieve!) werk voor films heeft gelukkig op deze plaat niet geleid tot metaalmoeheid, want de inspiratie is volop aanwezig. Hetzelfde geldt voor de nog betere opvolgers “Underwater Sunlight” en “Tyger”, maar die worden zonder Schmoelling gemaakt. Die heeft wel genoeg van het vele studiowerk en de tournees en verlaat de groep eind 1985. Zijn logische opvolger Paul Haslinger zorgt voor (meer) nieuwe muzikale invalshoeken.
Als debuut op Jive Electro markeert “Le Parc” een soort renaissance voor Tangerine Dream. Niet dat de groep halverwege de jaren tachtig de weg kwijt is, maar de groep vindt zich min of meer opnieuw uit en blijft –zoals altijd- een geheel eigen koers varen. Het levert in 1985 een van haar meest beeldende platen van bovengemiddeld niveau op.
Wouter Bessels