Na bijna tien jaar onder contract van Virgin, waarin Tangerine Dream negen studioplaten en een paar live-albums uitbracht, tekent de groep in 1984 met Jive Electro. De bezetting van de band bestaat dan al weer vier jaar uit Edgar Froese, Chris Franke en Johannes Schmoelling.
Laatstgenoemde vertrekt eind 1985 om plaats te maken voor Paul Haslinger, die – evenals Schmoelling en eerder Peter Baumann – als derde TD-lid een ongelofelijke stempel op het geluid van de Duitse autoriteit in de elektronische muziek zal drukken. Deze veranderingen en ontwikkelingen zijn in volle glorie te horen op “Ride On The Ray”, de tweede compilatie van Esoteric op het sublabel Reactive.
Toch pakt deze verzameling een stuk minder goed uit dan de companion-release “Sunrise In The Third System” (zie recensie elders op Progwereld). Er zijn met deze set een aantal opmerkelijke dingen aan de hand. Ten eerste wordt gesproken van de ‘Blue Years’ tussen 1980 en 1987. Historisch gezien klopt dat niet, want de ‘Blue Years’ van de groep staan gelijk aan de jaren bij Jive en begonnen in 1984. Anderzijds is het zo dat deze dubbel-cd een groot deel bevat van “Pergamon”, het prachtige live album dat in 1980 werd opgenomen, in 1986 door Virgin werd uitgebracht, maar in 1996 door het inmiddels opgeheven Essential-label samen met de platen uit de ‘Blue Years’ is heruitgebracht. Esoteric heeft die catalogus aangeschaft, waardoor deze dubbel-cd ook materiaal van “Pergamon” bevat. En dat is geen slechte keuze: Quichotte II mag dan grotendeels in de studio zijn ontstaan – het weergaloze gitaarstuk van Edgar Froese aangevuld met solo’s van Schmoelling – het is een geweldige opener van deze verzamelaar.
Wat daarna te horen valt, is minder goed te begrijpen. White Eagle en Bondi Parade zijn opgenomen in 1982 in Australië en zijn in 1999 verschenen op de cd “Sohoman” op het eigen TDI-label van de groep. Een live versie van een stuk uit de jaren van Virgin op deze cd plaatsen waar schijnbaar ook toestemming voor is, riekt naar een eenvoudige manier van cashen. In het licht van de ‘Blue Years’ vallen beide stukken behoorlijk buiten de context van deze compilatie. Daarnaast heeft Bondi Parade last van een paar masteringfouten (tikken). De eerste cd is verder gevuld met materiaal van “Poland” en “Le Parc”. Van eerstgenoemde live plaat niet een van de vier lange album-tracks, maar wel een paar uittreksels die in 1984 op maxisingles verschenen. Van “Poland” is inmiddels ook een volwaardige heruitgave verkrijgbaar, dus eventuele gaten zijn daarmee opgevuld. De stukken van “Le Parc” geven een goed beeld van die plaat uit 1985.
De tweede cd begint met Vanishing Blue, een intrigerend stuk dat Franke en Froese opnamen nadat Schmoelling de band had verlaten. Samen met drie andere is dit nummer eerder uitgebracht op een prachtige vijfde cd in de “Dream Roots Collection”-box uit 1996. De stemmigheid klinkt ook door in het materiaal van “Underwater Sunlight” uit 1986. De eerste plaat met Paul Haslinger en algemeen beschouwd als de beste plaat uit de post-Virgin jaren. Alle elementen die de muziek van TD zo speciaal maken zijn erop aanwezig, inclusief een flinke Pink Floyd-tik met betrekking op het gitaarwerk van Froese. Beide delen van Song Of The Whale en Ride On The Ray klinken 25 jaar na dato nog steeds krachtig en hebben een bijna ongrijpbare sfeer in zich. Dat TD vervolgens weer een plaat met vocalen ging uitbrengen, mag de groep niet kwalijk worden genomen. Geen platgetreden paden, maar doorontwikkelen. “Tyger” heeft wel die typische TD-handtekening en met name Alchemy Of The Heart (het enige stuk zonder zang van de plaat) is het pièce de resistance van Haslinger. “Live Miles” markeert in 1988 het afscheid van Chris Franke en bevat live-opnames uit 1986 en 1987 die in de studio flink zijn bewerkt, dan wel opnieuw opgenomen. Een lang deel van het Alberquerque-concert sluit deze ietwat vreemde compilatie af.
Echt met zorg is “Ride On The Ray” helaas niet samengesteld. Pluspunt is dat van de Jive-platen belangrijk materiaal is uitgekozen en “Pergamon” ook is vertegenwoordigd, maar er zijn grote vraagtekens te zetten bij de aanwezigheid van de twee ‘Sohoman’-stukken. Die achttien minuten zijn beter in te vullen met nog een stuk van “Le Parc” (bijvoorbeeld Gaudi Park) en een volledig deel van “Poland”, zoals Horizon. Gemiste kansen, want dat zijn essentiële stukken uit de ‘Blue Years’, ook in het licht van de ontwikkeling van de muziek van TD in die jaren: veel sampling en weinig gitaarwerk, totdat op “Underwater Sunlight” de balans weer in evenwicht is. Die grote gaten in de materiaalkeuze maken van deze dubbel-cd zodoende geen echte ‘anthology’.
Wouter Bessels