‘Music that hangs in deep space’. Aldus Julian Cope in zijn boek Krautrocksampler over “Zeit” van Tangerine Dream. De Engelsman geeft op enthousiaste wijze toe dat hij het album niet tot zijn favorieten van de Duitse groep rekent, maar wel het meeste heeft gedraaid.
Terwijl Cope het dubbelalbum uit 1972 als één van de mijlpalen uit de Krautrock beschouwt, heeft het werkstuk eigenlijk weinig met ‘Krautrock’ te maken. Veel meer met de richting waarin verschillende Duitse bands zich begin jaren zeventig opgingen door elektronische instrumenten met elementen uit de modern klassieke muziek te combineren. Voorbeelden zijn Cluster, Popul Vuh en ook Tangerine Dream, die na hun eerste twee platen nog steeds zoekt naar een geperfectioneerd eigen geluid.
Een ‘never ending story’, want de band onder leiding van Edgar Froese is daar anno 2011 nog steeds mee bezig. Toch kan hun eerste dubbelalbum – nu bijna veertig jaar oud – worden gezien als een sleutelplaat in haar oeuvre. Vier lange stukken van lp-kant lengte laten duistere, trage en soms atonale klanken horen uit nu historisch beschouwde synthesizers en soundgeneratoren. In 1972 is de groep meer bezig om steeds meer af te stappen van akoestische instrumenten en over te gaan op elektronica. “Zeit” is daarvan een ruimtelijke momentopname, die niet technisch perfect is, maar wel overtuigt. Bij de sessies in de studio van Dieter Dierks wordt ook Jochen von Grumbkow (van Hölderlin) en zijn drie cellisten uitgenodigd, evenals Florian Fricke (van Popul Vuh) die een grote Moog synthesizer meeneemt. De sessies kennen een apart verloop. Froese, Franke en Baumann banen zich al experimenterend een weg door de lange improvisaties, terwijl Fricke daar moeite mee heeft. De opnames van de cellisten worden bewerkt en leiden tot het openingsstuk Birth Of Liquid Plejades, waarin verder orgel en gitaar de toon zetten. Galm- en fase-effecten maken de stukken op “Zeit” spannender, doordat het geluid vaak lijkt te zweven en de afzonderlijke instrumenten bijna geen eigen plek meer hebben, maar gezamenlijk in het totaalgeluid opgaan. En hoe kan dat het totaalgeluid zo ‘mooi’ mogelijk afwijkt van alles wat daarvoor is gespeeld? Dat is één van de grote verdiensten van dit album: tegelijk is het een belangrijk startpunt voor ‘ambient music’. De geesten van onder anderen Stockhausen en Lygeti zweven rond door de spookachtige klanken. Nebulous Dawn en Zeit laten het meeste aan de verbeelding over en stromen al enigszins in de weg die Tangerine Dream op het volgende album “Atem” inslaat, met name in de stukken op de tweede helft van die plaat (Fauni Gena, Circulation Of Events). De vrije vormen van “Zeit” keren ook later in de jaren zeventig nog regelmatig op platen of concerten terug, maar dan gebruikt de groep inmiddels twee Mellotrons om zware melodieën in te zetten als introductie voor de daaropvolgende harde sequencerstukken. Geheel in de tijdgeest.
Voor wie nog niets van de groep heeft gehoord is het goed om te weten dat “Zeit” niet een uitgelezen startpunt is om de uitgebreide discografie in te duiken (pure Ambient-liefhebbers daargelaten, want die kunnen deze plaat blind aanschaffen). Wel is het van de eerste vier platen een verplichte aankoop op een later moment. Al is het alleen maar om te horen hoe anders de band ooit klonk, nog jaren verwijderd van “Phaedra” en “Rubycon”. Zeker na het onsamenhangende “Alpha Centauri” is “Zeit” een adembenemende ervaring: geen spacerock, maar rust en ruimte. Die kabbelende geluiden zijn ook te vinden op de bonus-cd die bij deze prachtige uitgevoerde heruitgave is meegeleverd. Opgenomen in november 1972 voor de Duitse radio valt te horen hoe Froese, Franke en Baumann in de stijl van “Zeit” doorwerken waar ze na het album mee zijn opgehouden. Misschien is vijf kwartier iets teveel van het goede, maar de sessie is wel typerend voor de wijze waarop de groep in die jaren musiceerde. Niet zo tijdloos als “Zeit”, maar wel muziek die sterk tot de verbeelding van velen blijft spreken.
Wouter Bessels