Vier jaar nadat Tarentel zijn eerste schreden op het muzikale pad zette, bracht de groep uit San Francisco in 1999 zijn eerste (dubbel)-album uit, “From Bone To Satellite” bij het cultlabel Temporary Residence.
Vlak voordat de groep deze plaat opneemt, wordt de bezetting uitgebreid tot een kwartet, waarbij oerleden Danny Grody en Jefre Cantu-Ledesma worden aangevuld met gitarist Daniel Paul Grodinski en multi-instrumentalist Kenseth Thibideau. De komst van de heren leidt tot een voller en kolossaler geluid, dan dat de gelijknamige ep van de groep in 1998 heeft laten horen.
“From Bone To Satellite” verschijnt in het laatste jaar van de vorige eeuw; in de hoogtijdagen van de postrock (tweede helft jaren negentig), nog voordat het grote publiek bands als Stereolab, Tortoise, Mogwai, Godspeed You! Black Emperor en in mindere mate ook Tarentel ontdekt. De plaat is in elk geval een uiterst verleidelijke start om de uitgaven van dit kwartet – waarvan de bezetting in de daaropvolgende jaren vaak zal wisselen – te ontdekken. Vijf nummers in bijna vijf kwartier schotelen een aaneengeschakelde luistertrip voor, vol spanning en opbouwbepalende trage instrumentale rock. Opener Steede Bonnet zet gelijk de toon en valt op door arpeggiogitaar en het Fender Rhodes-spel van Thibideau. Desolate en melodieuze klanken – vergelijkbaar met de sfeer van Ennio Morricone’s jaren zeventig werk en het rustige werk van NEU! – voeren de boventoon in een warme productie. Daarna wordt het geluid steviger en dreigender, onder aanvoering van de drie gitaristen in de groep. Ursa Minor, Ursa Major wordt tegenwoordig gezien als één van de ‘finest moments’ van Tarentel: een stuk gevoed door de stuwende open akkoorden op de basgitaar, waaraan steeds meer elementen worden toegevoegd. Halverwege gaat het roer na een heftige climax om en wordt het beginthema weer opgepakt, maar nu iets psychedelischer en jazziër, mede dankzij het gevarieerde spel van Hughes dat de luisteraar in een soort trance brengt. Het zal de muzikale lijn van de groep in de 21e eeuw gaan bepalen, samen met een meer elektronische en minimalistische benadering in composities. Ook For Carl Sagan kent een opbouw die binnen de postrock dan al bijna een traditionele vorm kan worden genoemd. De drones doen hun intrede in afsluiter Strange Attractors, dat klinkt als een broeierige improvisatie en de groep wederom met onverwachte tempowisselingen alle hoeken van de kamer laat zien. Alles wordt nog een keer uit de kast gehaald om daarna tot een trage afronding te komen. Dit is geen plaat om regelmatig te draaien, maar eentje om af en toe te ondergaan.
“From Bone To Satellite” mag worden beschouwd als een sterke debuutplaat die de loopbaan van Tarentel niet zozeer een duidelijk richting heeft gegeven, maar wel vier muzikanten op het juiste pad heeft gezet, op zoek naar uitersten en grillige momenten. Die zullen een aantal jaren later op de plaat en op het podium plaatsvinden in een sterk elektronisch geluid, maar de postrock-liefhebber weet dan al dat vooral de eerste twee albums en de voor VPRO-radio opgenomen sessie, die op “Mort Aux Vaches” terechtkomt, verplichte kost voor de collectie zijn. Zo opzwepend en tegelijkertijd minimaal kan postrock eind jaren negentig dus klinken.
Wouter Bessels