Op papier is dit het beste idee sinds gesneden brood; een cd van de ritmesectie van The Explorers Club, een samenwerking tussen één van de beste drummers en één van de beste rock-bassisten ter wereld: Terry Bozzio en Billy Sheehan. Misschien omdat het idee zo goed is, valt het resultaat zo bitter tegen.
Terry en Billy hebben als blauwdruk voor deze plaat King Crimson uit de “Discipline” en “Beat” periode genomen. Tenminste acht van deze tien nummers hebben alles aan Bruford en Levin te danken. Dat hoeft natuurlijk niet erg te zijn, zeker niet met zulke virtuozen als Bozzio en Sheehan, maar er zijn een paar redenen waarom dit project mij zo tegen valt. De belangrijkste is wel de zang van Terry Bozzio, of liever het gebrek aan zang. Want Terry zingt niet, hij draagt voor zoals Robbie Robertson dat deed eind jaren ’80. Onder die indringende stem ligt de muziek, indrukwekkende drums en baspartijen, maar er is geen melodie, geen liedje. De nummers beginnen en eindigen, en daar tussenin reutelt het maar door.
Het eerste nummer, Live By The Gun, is nog één van de betere stukken. Bozzio’s tekst laat zich hier nog enigszins herleiden tot een verhaaltje uit de film noir, een Philip Marlowe-achtige tekst over een ‘gunman’ en zijn fatale vrouw. Er wordt, maar dat geldt voor alle stukken, knap gespeeld, maar het ontbreekt aan melodische structuur. Black Wisdom is een supersnel nummer met hectisch vakmanschap. De tekst is volslagen onbegrijpelijk, Bozzio klinkt als een slechtgehumeurde Tom Waits. ‘Shaking violent mountain on my shoulder/Breathing an atmosphere of blood’. Okidoki! Op de achtergrond klinkt nog wel een mooie synth-solo.
Water And Blood is de swingende beschrijving van een nachtmerrie of een hels landschap, of hij heeft zich gesneden tijdens het scheren. Het is maar wat de gek er voor geeft. Bozzio is hier Bono ten tijde van The “Unforgettable Fire”. Halverwege speelt Bozzio op een synthesizer een gitaarsolo a la Fripp, als een roestig tuinhek dat staat te klapperen in de wind. Het is vervelend om steeds maar terug te moeten grijpen op KC als belangrijkste invloed, maar Bozzio en Sheehan doen geen enkele moeite hun inspiratiebron te verhullen. Tornado Alley heeft een lekkere, langzame New Orleans groove. Het nummer valt ook op door het aardige melodietje op de achtergrond, de enige manier om couplet van refrein te onderscheiden. Het is sowieso muzikaal interessanter door de waanzinnige baspartij en de Belew-gitaarpartijen. Distant Horses en One More Winter zijn meer van hetzelfde. Intussen begint het gebabbel van Bozzio aardig op mijn zenuwen te werken. Ik begrijp geen woord van wat hij zegt, maar door de opstapeling van nare metaforen en de aaneenschakeling van steekwoorden als vuur, bloed, wind, water, dood en regen onstaat een naargeestige, gevaarlijke en ellendige sfeer.
The Edge Of A Circle heeft een normaal vier-kwarts ritme, maar nog steeds geen echt liedje. Wel een ongelooflijk kinderachtig ‘refreintje’, een niet onverdienstelijke gitaarsolo van Sheehan en veel bekkentjes en belletjes. Finger Painting is het eerste instrumentale stuk. Het geweld van drums en bas is overdonderend, de solo’s zijn magistraal en er zit zelfs een minder claustrofobisch tussenstuk in met gongs en belletjes. Wat er niet in zit, is een herkenbaar thema of een melodie. The Last Page is wél een aardig nummer, door het Police achtige reggae ritme (Canary In A Coalmine) en de mooie bassolo. Gelukkig heeft Bozzio nu maar een minuutje nodig voor zijn tekst over onvervuld verlangen. Als alle nummers een dergelijke muziek/tekst ratio hadden gehad, was het leed nog te overzien geweest.
Het laatste nummer, Sub Continent, is weer een instrumentaal stuk, eindelijk een rustpunt. Hier spelen de heren een soort ambiante wereldmuziek met Afrikaanse kleipotten en weer geen sterke melodie. In plaats daarvan ontspannen maar inhoudsloos getrut en gefiedel.
“Nine Short Films” is een rare mislukking. Instrumentaal is de plaat en triomf van vorm (vakmanschap) over inhoud (geen liedjes), tekstueel is het alleen inhoud (poëtische teksten) en geen vorm (geen zang). En dan die pretentieuze titel! Als dit films zijn, zijn het sombere, naargeestige en voorspelbare filmpjes die je al jaren geleden in een veel betere uitvoering gezien hebt. Moeilijk doenerij van de ergste soort (ja, ik heb heus wel gezien dat er tien stukken zijn in plaats van negen, ha ha), kijk-ons-eens-knap-doen muziek die geen minuut blijft hangen, die geen enkele memorabele melodie heeft. Natuurlijk is er wel indrukwekkend drum- en baswerk, maar dat is niet genoeg om de plaat te redden. Door het toch wel eenvormige geluid, en dat geldt vooral voor de stem van Bozzio, gaan alle stukken op elkaar lijken. De plaat is daardoor saai, en de virtuositeit van de beide heren blijft eigenlijk onopgemerkt. Gemiste kans van het jaar!
Erik Groeneweg