Wanneer decennialang binnen een bepaald stramien wordt gecomponeerd, is die stijl al snel voorspelbaar. Buiten de gebaande paden treffen we daarom de interessantste muziek aan. Het verrassende van buitenissigheid kent echter een paradox. Als vaak op dezelfde wijze buiten de lijntjes wordt gekleurd dan wordt dat op een gegeven moment evenzeer saai en hoewel The Advent Of March geen slechte muziek maakt, lijken deze Belgen wel het slachtoffer te zijn geworden van deze paradox.
De band lijkt erop gericht om de luisteraar steeds weer op het verkeerde been te zetten. Zowel de operettezang als de dissonante instrumentatie geeft het album namelijk een absurde bijklank die iets kolderieks heeft. Er zit in elk geval een zekere ondeugendheid in de arrangementen. Dit wordt onderstreept door het concept van dit album. Een kluchtverhaal over een nihilist die zich vergrijpt aan exorbitante extremiteiten. Het klankpalet is gevarieerd, wat erin resulteert dat mijn hersens allerhande associaties produceren. Zo heeft het begin van Jack iets weg van King Crimson, doet deze muziek op de chaotischere momenten denken aan landgenoten Univers Zero en treffen we met een vergrootglas ook nog wel Frank Zappa aan. Daarenboven lijken deze muzikanten inspiratie te hebben gehaald uit een wat oudere muziekstijl: vaudeville. Het geeft deze plaat iets theatraals. Alsof de band op de planken het publiek te woord staat. De luisteraar mag in elk geval prog verwachten met een neurotische inslag, hoewel de muziek zeker ook pakkende emotionele momenten kent.
Over het geheel genomen weet deze band eveneens met goede composities te komen. Zo begint het Openingsnummer, Jack, behoorlijk sterk. Luguber pianospel en wulps fluitspel creëren een fijne spanning, hoewel dit – op zich aangename – intro mijn inziens wel wat te lang duurt. Nochtans herstelt de compositie zich al snel door middel van de mooie zang van Helene Bracke. Het gitaargepluk richting het einde is eveneens aangenaam. Op Cracked Open laat de band horen erg chaotisch uit de bus te kunnen komen. Sardonische, akoestische gitaartonen blijken slechts een inleiding voor een maalstroom aan jazzy klanken, waarna bedrukkend basspel en zinderende toetsen leiden naar korte conclusie. Ook Fiona begint erg stekelig. Hoekige klanken creëren een ongemakkelijke sfeer, alvorens een marsmaat word ingezet die uitmondt in een lekker brede gitaarsolo. De fanfare’achtige sound keert vervolgens terug op Funeral. Dit blijkt door de combinatie van luchtige melodieën en tegendraadse spetters de meest kenmerkende compositie van deze plaat. Een dreigende baslijn wordt aanvankelijk paniekerig begeleid door het koortsige getik van een klok en zenuwachtig pianospel, maar na tweeënhalve minuut verandert de looppas in een panische vlucht. Draaiende blazers, ruige gitaren en operettezang verzorgen hier een passend, chaotisch einde voor het album.
Als de composities één ding aantonen dan is het wel dat we met goede muzikanten van doen hebben die risico’s durven te nemen. Dat is altijd te waarderen! Helaas blijf ik na het beluisteren van deze plaat ietwat teleurgesteld achter. Deze muziek kent namelijk een littekenen dat bij elke luisterbeurt nadrukkelijker opvalt: hoe vaak deze Belgen ook trachten om met verrassende passages op de proppen te komen, hun composities blijven een zekere sleur behouden. De muziek is kortom ietwat saai! Dit blijkt ook uit de momenten dat het tempo omlaag gaat, aangezien de band hier moeite heeft om de spanning vast te houden. Het is net alsof ze dat beetje extra niet weten te leveren. Veel artiesten die dit soort frivole muziek maken, weten namelijk hun gekkigheid te combineren met een enorme persoonlijkheid die de toehoorder meetrekt in de manie. Dat mis ik hier. De zang voelt daarnaast ook nog eens bijwijlen gekunsteld aan. De combinatie van deze twee factoren zorgt ervoor dat de muziek op momenten pretentieus en afstandelijk aanvoelt.
Op “Maxwell’s Delusion” laat The Advent Of March horen dat ze hun instrumenten machtig zijn en een alleraardigste compositie in elkaar kunnen draaien. Toch bevat deze plaat vooral muziek die tussen alle gekte persoonlijkheid ontbeert. Niettemin is dit album niet verkeerd als je iets kan met progrock met een tegendraadse en neurotische speelstijl.