Was Alan Parsons 25 jaar lang iemand die zijn carrière succesvol uitbouwde in de studio, sinds 1993 stond de Brit regelmatig op de internationale podia. Het APP werd het ‘APLP’ en ineens maakte Parsons, waar het optredens betrof, een inhaalslag. Het is dat hij af en toe onder zijn eigen naam nog een plaat maakt en zich in de laatste jaren heeft beziggehouden met het (overigens subliem) opnieuw masteren van de oude APP-platen, maar je krijgt de indruk dat de activiteiten van de man zich voornamelijk beperken tot toeren. Klagen hoeft Parsons niet: de zalen zitten vol en ook in Nederland, waar hij afgelopen april in een uitverkochte Boerderij stond. Dat smaakte naar meer en vervolgens werden er twee optredens in Rijssen en Heerhugowaard aan vastgeplakt.
Een avondje Alan Parsons Live Project in het gezellige en comfortabele Lucky & Co dus, dat op de bewuste donderdagavond erg goed gevuld is. Na een oersaai voorprogramma (The Last Supper) klinkt The Dub Side of the Moon over de PA. Hoe passend. Als het vijftal dan rond kwart over negen onder de lage begintoon van Sirius het podium opkomt, kan een anderhalf durende reis door ruim dertig jaar Alan Parsons Project gaan beginnen. Opvallend afwezig zijn nummers van platen als Pyramid en Vulture Culture, maar dat er geen materiaal van na “Gaudi” (1987) wordt gespeeld, zal bijna geen toeschouwer betreuren.
De bandleden die Parsons vergezellen zijn niet de originele muzikanten van APP-platen, maar wel vaklui die hun instrument(en) prima beheersen en stuk voor stuk het APP-materiaal op een overtuigende manier brengen. Zo komt Eye in the sky al meteen als een levendig nummer uit de verf, wars van enige studio-perfectie of een klinisch aandoenend geluid. Zelf speelt Parsons wat toetsenpartijen, hangt hij een akoestische gitaar om z’n nek om wat akkoordjes aan te slaan en neemt wat (lead)vocalen voor zijn rekening. Dat laatste gaat hem naarmate de show vordert steeds beter af. Van een ietwat iel geluid tijdens de eerste paar nummers tot de kracht en de betere uitspraak in afsluiter en publieksfavoriet Games people play. De overige bandleden wisselen op een verrassende manier de lead-vocalen af. Zo steelt Murphy de show in Psychobabble en Breakdown , doet Montagna I wouldn’t want to be like you en zingt Focarazzo subliem met de juiste toonzetting in Day after day. Voorman Olsson beheerst zijn stem ook prima: vooral in Time weet hij precies de juiste accenten te leggen en haalt hij niet te geforceerd uit. Maar het absolute klapstuk is La Sagrada Familia, waarin de zang onderling wordt afgewisseld en vooral Murphy met zijn gepolijste geluid voor kippenvel zorgt. Dat de bijbehorende castagnetten uit het electronische kastje van Parsons komen, neem je dan als toeschouwer graag voor lief. Dat geldt ook voor het af en toe iets teveel aangedikte gitaargeluid van Townsend. De man soleert virtuoos, maar daarbij laat hij soms andere instrumenten in het niet vallen. Zijn sterkste solo speelt hij in Prime time, dat ook een jazzy piano-solo van Focarazzo bevat. Leuk, subtiel en weer het bewijs dat een van origine perfect klinkend studionummer op het podium met de juiste intentie wordt gespeeld. In de categorie ‘valt uit de toon’ en ‘overdaad schaadt’: een steeds versnellend einde van Don’t let it show. Erg jammer; het stuk wordt zowat om zeep geholpen en dat kan toch niet de bedoeling zijn van zo’n emotionele afsluiter. De toegiften brengen andermaal de handen op elkaar en in Old and wise wordt, zoals je dat kan verwachten, uitbundig meegezongen.
Al met al is niets teveel gezegd met dat deze show een erg leuke is en veel herinneringen doet boven drijven. Daarbij komt dat de muzikanten lekker staan te spelen en Parsons daar als ‘normaal’ bandlid – alhoewel op een kleine verhoging – tussenstaat: zo overtuigend als de stukken van weleer worden gespeeld, zo kun je eigenlijk niet meer praten van een ‘Project’, maar van een (h)echte band. Een avondje met een hoog ‘waar voor je geld’-gehalte, waarbij geen toeschouwer de zaal met een teleurstellende gevoel zal verlaten. Want die is, net zoals een paar honderd andere ‘lotgenoten’, eventjes passagier geweest van (om een titel van een van Parsons latere cd’s aan te halen) een ware tijdmachine.
Wouter Bessels