Alan Parsons Project, The

Tales Of Mystery And Imagination - Edgar Allan Poe

Info
Uitgekomen in: 1976
Land van herkomst:  Verenigd Koninkrijk
Label:  Polygram Records (Virgin Records, Charisma)
Website: https://www.the-alan-parsons-project.com/
Tracklist
A Dream Within A Dream (4:14)
The Raven (3:57)
The Tell-Tale Heart (4:38)
The Cask of Amontillado (4:33)
(The System of) Dr. Tarr and Professor Fether (4:20)
The Fall Of The House Of Usher (16:10)
I.   Prelude (7:02)
II.   Arrival (2:39)
III.  Intermezzo (1:00)
IV.  Pavane (4:36)
V.   Fall (0:51)
To One In Paradise (4:46)
Alan Parsons: kerkorgel, toetsen, vocoder
Eric Woolfson: achtergrondzang, toetsen

Met medewerking van:
Hugo D'Alton: mandoline
Ian Bairnson: gitaar
Arthur Brown: zang
Burleigh Drummond: drums
Jack Harris: zangs )
Bob Howes: chorus master
Laurence Juber: akoestische gitaar
Les Hurdle:  basgitaar)
John Leach: cimbalom & kantele (9)
Billy Lyall: toetsen
John Miles: gitaar en zang
Francis Monkman: toetsen
Christopher North: toetsen
Smokey Parsons: zang
David Pack: gitaar
David Paton: basgitaar, akoestische gitaar, achtergrondzang
Kevin Peek: akoestische gitaar, klokkenspel
Andrew Powell: arrangeur en dirigent van koor en orkest, toetsen
Jane Powell: achtergrondzang
Joe Puerta: basgitaar
Darryl Runswick: contrabas
Terry Sylvester: zang
David Snell: harp
Stuart Tosh: drums en percussie, zang
Orson Welles: vertelstem (pas bij de heruitgave op cd in 1987 toegevoegd)
Leonard Whiting: vertelstem, zang
Westminster City School Boys Choir: koor
The English Chorale: koor
Solo:
The Secret (2019)
A Valid Path (2004)
The Time Machine (1999)
On Air (1996)
Try Anything Once (1993)

Met Alan Parsons Project:
The Sicilian Defence (2014)
The Dutch Collection (2006)
Freudiana (1990)
The Instrumental Works (1988)
Gaudi (1987)
Stereotomy (1985)
Vulture Culture (1985)
Ammonia Avenue (1984)
The Best of The Alan Parsons Project (1983)
Eye In The Sky (1982)
The Turn Of A Friendly Card (1980)
Eve (1979)
Pyramid (1978)
I Robot (1977)
Tales Of Mystery And Imagination : Edgar Allan Poe (1976)

Live:
Livespan (2014)
Live in Colombia (bluray) (2016)
Eye 2 eye (dvd) (2010)
Alan parsons Live (1994)

Alan Parsons was al op jonge leeftijd actief in de muziek. Hij werkte in de bekende Abbey Road Studios als technicus onder andere mee aan de lp “Abbey Road” van The Beatles en aan platen van Wings en The Hollies. Later vergaarde hij roem met de productie van artiesten als John Miles (Music), Steve Harley and Cockney Rebel en Al Stewart (Year Of The Cat). Nog bekender werd hij van zijn productiewerk voor Pink Floyd. Voor zijn klus voor “The Dark Side Of The Moon” – een klassieker van de eerste orde – ontving hij zelfs een Grammy Award.

Iets later richtte hij samen met Eric Woolfson de band The Alan Parsons Project op. De naam zou gekozen zijn omdat Parsons door zijn productiewerk veel bekender was dan Woolfson. Door de grote muzikale inbreng van de laatste zou ‘het project’ ook zo maar The Eric Woolfson Project geheten kunnen hebben. In 1976 zag het eerste product van hun samenwerking het licht: “Tales Of Mystery And Imagination”. Het werd een concept-lp en de nummers zijn gebaseerd op de verhalen en gedichten van de Amerikaans schrijver Edgar Allan Poe. Tales…  is ook de titel van een klassieke verzameling korte mysterieuze en horror verhalen van Poe.

Parsons verzon het basisidee en werkte dit later uit met Woolfson, die het merendeel van de composities maakte. Vervolgens werd een groot aantal studiomuzikanten uitgenodigd om de muziek, in de Abbey Road Studios, op te nemen. Deze werkwijze zou het duo Parsons – Woolfson later nog veelvuldig toepassen. Dat dit debuut goed werd ontvangen blijkt uit het feit dat Parsons met APP ook hiervoor een Grammy Award ontving.

Het instrumentale beginstuk A Dream Within A Dream laat direct het onmiskenbaar herkenbare geluid van The Alan Parsons Project horen, wat we uiteraard pas later zo goed hebben leren kennen. Orkestraties achter een dromerige, toegankelijke melodie met de nodige toetsen en een basgitaar die nadrukkelijk aanwezig is en in een stil gedeelte het ritme bepaalt. Op The Raven is koorzang te horen en Parsons bedient zich van de EMI vocoder (naar verluidt de allereerst toepassing in een rocksong), het ritme is meer stuwend, opzwepend en bereikt een climax, waarna sfeervolle koorzang voor een subtiel einde zorgt. The Raven wordt wel tot de klassiekers van APP gerekend en je ziet het nummer op verschillende verzamelaars opduiken.




Arthur Brown (The Crazy World Of…) leent zijn rauwe stem aan een bijpassend rocknummer, The Tell-Tale Heart, dat echter ook een lieflijk orkestraal intermezzo kent met zoete samenzang. Met dit nummer en zeker door de beangstigende stem van Brown wordt duidelijk de horrorsfeer uit de verhalen van Poe opgeroepen.

Op The Cask Of Amontillado maken we kennis met een ander karakteristiek element in het werk van TAPP: het gebruik van verschillende zangers. Ditmaal is John Miles aan de beurt om op fraaie wijze de rustige passages in te zingen. Dat de appel niet ver van de boom valt is hier duidelijk, zeker de samenzang met Terry Sylvester heeft duidelijk verwantschap met het geluid van The Beatles. In de orkestrale gedeeltes, waar Parsons kennelijk niet genoeg van kan krijgen, en die van de hand van de zeer deskundige Andrew Powell zijn, treden dit keer de blazers op de voorgrond. Een druk door elkaar pratend gezelschap in een pub of zoiets sluit het nummer af en loopt over in het slotstuk van kant 1, (The System Of) Dr. Tarr And Professor Fether, waar dit keer de elektrische gitaar meer ruimte krijgt, voor het eerst is een solo van dit instrument te horen. Ook dit geluid is weer zo herkenbaar en zullen we op later werk van APP nog vaak terug horen.

The Fall Of The House Of Usher van kant twee is meteen een epic van de eerste orde. De vijf delen klokken meer dan een kwartier. De prelude (Prelude) is niet meer en niet minder dan een compleet orkeststuk. Het is dan ook gebaseerd op de prelude van de onvoltooide opera “La Chute De La Maison Usher” van Claude Debussy. Het valt eigenlijk een beetje uit de toon, omdat het zó afwijkt, je kunt het ook gedurfd noemen. Regen en onweer luiden het tweede gedeelte in, tevens het tweede gedeelte van ‘de appel valt niet ver van de boom’. In het fraaie orgelspel in combinatie met gitaar en de sfeer hoor je hier heel duidelijk Pink Floyd door, voor het geval het nog niet eerder was opgevallen dat Parsons goed naar zijn oude werkgever heeft geluisterd. De spanning die het stuk oproept wordt verder opgevoerd in het weer van orkestmuziek voorziene intermezzo, waarna het epos weer in rustiger vaarwater belandt, met opvallende solo-instrumenten: harp en klavecimbel. Tegen het eind zwelt de muziek weer aan op weg naar het dramatische slotstuk(je), als het orkest in een kakafonie van geluid de instorting van ‘het huis’ moet symboliseren.

Als 16 minuten te weinig is voor een plaatkant plakken we er nog een werkje achteraan om de stress van het voorgaande weg te spoelen, moet Parsons gedacht hebben. Zorgvuldige en mooie samenzang tussen Parsons, Woolfson en Sylvester, tegen een vooral akoestische achtergrond, aangevuld met een jongenskoor, zorgt voor een lieflijke afsluiting van het eerste solowerk van Parsons en kornuit Woolfson.

Het artwork is verzorgd door Hypgnosis, dat heel bekend is geworden met de hoezen die ze voor Pink Floyd maakten (de wereld is klein). Poe had een fascinatie voor het opsluiten van zijn karakters in lijkkisten, achter muren of onder de vloer en op de hoes is een gestileerd hoofd te zien dat verborgen is achter tapes die ze in de studio gebruiken, met daarachter een geheel ingezwachteld figuur. Een mooie dubbele symboliek.

In 1987 werd de lp van een totale remix voorzien heruitgebracht op cd, waarop twee door de bekende acteur Orson Welles ingesproken teksten zijn toegevoegd. Die waren bij de eerste opname al klaar, maar haalden toen de lp niet.

De muziek van The Alan Parsons Project kun je niet echt prog(rock) noemen, al bevat het wel degelijk elementen hiervan, maar los hiervan, het zit razend knap in elkaar. Het is aanstekelijke pop, rock, met de melodie hoog in het vaandel, uitgekiende zangpartijen en vlot lopende toetsenpartijen en fraaie orkestraties. De productie is, met vakman Parsons aan de knoppen, uiteraard om door een ringetje te halen, en stevigere nummers wisselt de band af met rustige stukken. De melodieën gaan soms richting zoet en mierzoet. Sommigen vinden de muziek net iets te gepolijst, maar het geheel heeft iets ongrijpbaars dat maakt dat je ernaar wilt (blijven) luisteren. Duidelijk is dat de muziek van TAPP door de jaren heen een heel groot publiek heeft aangesproken.

The Alan Parsons Project heeft met “Tales…” zijn visitekaartje afgegeven en later zou duidelijk worden dat velen dit hebben aangepakt en gebruikt om uitgebreid kennis te maken met dit ‘project’. En terecht!




Send this to a friend