Ik denk dat The Alan Parsons Project bij de lezers dezer site geen introductie behoeft. Zeker in Nederland, waar deze verzamelaar speciaal op mikt, kende deze voormalige studioformatie vanaf halverwege jaren zeventig talloze successen. De vaak zwaar klassiek ingeklede popmuziek van het samenwerkingsverband tussen producer Alan Parsons en zanger / componist Eric Woolfson sprak een breed, vaak wat ouder (toen al!) publiek aan, vandaar dat deze muziek de soms wat neerbuigende term ‘Adult Oriented Rock’ opgeplakt kreeg. Zelf werd ik besmet het APP-virus in 1983, toen “Eye In The Sky” hoog in de lp-top 50 prijkte. Verliefd was ik op de plaat, met het mooie oog in goud reliëf gesneden. Maar ja, ik was 13 en qua muziek toen al een ouwe…
Dit is bepaald niet de eerste verzamelaar die van de groep is uitgekomen, maar wel verreweg de allerbeste. Dat heeft te maken met allereerst het feit dat de eerste plaat, “Tales Of Mystery And Imagination”, nu wél vertegenwoordigd is op deze verzamelaar. Waar de fusies binnen platenland dan tóch goed voor kunnen zijn! Daarnaast is de keuze van het materiaal voorbeeldig. Chronologisch worden alle platen afgegaan en volgens mij zijn ze daarbij geen enkele klassieker vergeten. Dus já, ook La Sagrada Familia van “Gaudi”. En já, uiteraard ook Silence And I, maar ook de kopie maar minstens zo sterke Ammonia Avenue. Uiteraard Mammagamma en Lucifer, maar ook Pipeline en Hawkeye. En als klap op de vuurpijl héél The Turn Of A Friendly Card-suite.
En omdat deze verzamelaar op drie cd’s het oeuvre van The Alan Parsons Project zo nauwkeurig tentoonspreidt, moesten wij dat ook maar eens doen.
“Tales Of Mystery And Imagination” (1976) bijt de spits af met The Raven en het haast griezelige, door Arthur Brown gezongen The Tell-Tale Heart. De verzameling wordt compleet gemaakt door het door John Miles (van Music, overigens geproduceerd door Alan Parsons nog geen jaar ervoor) gezongen The Cask Of Amontillado en de afsluiter van de oorspronkelijke plaat, de geweldige ballade To One In Paradise. Één van de sterke kanten van het project zijn altijd de ballades geweest en dit is slechts de eerste van de vele die zullen volgen. Puristen zullen het jammer vinden dat het 16 minuten durende The Fall Of The House Of Usher niet vertegenwoordigd is, maar ik vind het zwaar klassieke werkje niet passen binnen het concept.
“I Robot” (1977) levert ons om te beginnen het eerste instrumentale nummer, namelijk het titelnummer. De instrumentale nummers zijn de volgende troef die Alan Parsons en Eric Woolfson veelvuldig over ons zullen uitstorten. Vele van deze nummers zijn maar al te vaak als jingle of als pauzefilmpje gebruikt op tv in de jaren tachtig. I Robot loopt zoals op de plaat over in het vlotte I Wouldn’t Want To Be Like You, waarna het zwaar georkestreerde (zoals altijd door Andrew Powell) Some Other Time aan de beurt is. Opnieuw zijn echter de mooiste nummers de ballades. Zowel Don’t Let It Show als Day After Day (The Show Must Go On) zijn hartverscheurend mooi.
“Pyramid” (1978) scoort alleen al punten doordat Pyromania er niet opstaat. Het is een wat mindere, maar toch nog mooie plaat en het door Colin Blunstone gezongen The Eagle Will Rise Again is een terechte klassieker. Vreemd is dat Voyager niet voorafgaat aan het leuke What Goes Up, maar je kunt niet alles hebben. Het instrumentale In The Lap Of The Gods en het opnieuw door John Miles gezongen Shadow Of A Lonely Man completeren het aandeel van deze plaat.
“Eve” (1979) is mager vertegenwoordigd met drie nummers, maar het zijn wel de drie beste. Lucifer is misschien wel het fraaiste van alle instrumentale nummers van APP en Damned If I Do is een vlot nummer, gezongen door huiszanger Lenny Zakatek. Vrouwen komen maar weinig aan woord bij APP, maar het door Lesley Duncan gezongen If I Could Change Your Mind, met schitterend gitaarspel van Ian Biarnson, is gelijk een onbetwist hoogtepunt.
“The Turn Of A Friendly Card” (1980) liet een wat gestroomlijnder, maar ook frissere APP horen. Nochtans zijn de orkestraties van Andrew Powell, het dérde krachtpunt van APP sterk aanwezig. We krijgen de héle Turn Of Friendly Card-suite voor onze kiezen, maar daarnaast ook uiteraard Games People Play en het instrumentale The Gold Bug. Hoogtepunt is echter het door Eric Woolfson zelf gezongen Time, dat ik hierbij wil uitroepen tot de mooiste ballade ooit.
“Eye In The Sky” (1982), zo’n beetje de doorbraakplaat in Nederland is flink vertegenwoordigd. Uiteraard ontbreekt de grootste hit, het door Colin Blunstone gezongen, mierzoete Old And Wise niet. Ook zowel Sirius als Eye In The Sky staan erop, evenals de mini-opera Silence And I. Pyschobabble vind ik een minder nummer, maar Mammagamma is naast Lucifer een klassieker binnen de instrumentale nummers. Het nummer komt geheel uit de computer, zo is bekend, maar dat is vandaag de dag nou weer geen uitzondering.
“Ammonia Avenue” (1984) is altijd bezien als Eye In The Sky deel 2, maar Ammonia Avenue is minsten zo goed als diens broertje Silence And I. Pipeline is een fraai instrumentaal nummer, maar ik ben niet wild van Prime Time. De hit Don’t Answer Me vind ik leuk daarentegen. Tot slot komt uit de sessies van deze plaat nog het net twee minuten durende No Answers Only Questions, maar men had die van mij in de kluis mogen laten.
We zijn daarmee inmiddels toegekomen aan de derde cd en het zal duidelijk zijn dat de kwaliteit afneemt. Andrew Powell en zijn orkestrale bijdragen worden bij het grof vuil gezet en de popmuziek van APP wordt wat flauw. Toch staan er nog wel een paar juweeltjes op deze cd.
“Vulture Culture” (1985) is zonder enige twijfel de slechtste van de platen van het project. Toch is de plaat zwaar vertegenwoordigd op deze verzamelaar, waar men had kunnen volstaan met de single Let’s Talk About Me, dat gewoon een goed liedje is. Hawkeye is ook zeker een leuk instrumentaal nummer, maar de andere drie durf ik niet eens te noemen. Had dán gekozen voor het titelnummer (niet slecht) of de ballade The Same Old Sun. Helaas.
“Stereotomy” (1986) is APP-jaren-tachtig ten voeten uit. Ik heb de plaat nooit echt slecht gevonden, maar de nummers hebben de tand des tijds niet echt doorstaan. Stereotomy is grappig, maar niet meer dan dat. Het door Gary Brooker gezongen Limelight uiteraard wel, een prachtig nummer. Where Is The Walrus? Is het instrumentale nummer, dat al een beetje vooruit lijkt te kijken naar Alan Parsons soloplaat “A Valid Path” van vorig jaar.
“Gaudi” (1987) is de laatste plaat onder de paraplu van het project. Het is een betere plaat dan de laatste paar ervoor en de orkestraties zijn weer meer dan terug. Hoogtepunt is zonder meer het door John Miles gezongen La Sagrada Familia, de laatste klassieker van APP. Het instrumentale Paseo De Gracia, met thematisch materiaal van het voorgaande nummer, is ook genietbaar, de andere twee zijn te verwaarlozen. Waarom staat Inside Looking Out er niet op?
Drie cd’s vol met herinneringen, drie cd’s die een prachtig overzicht vormen van deze unieke groep. Na de split van Alan Parsons en Eric Woolfson gingen beiden solo. De platen van beide heren zijn niet slecht, maar haalden zowel qua populariteit als kwaliteit nooit meer hetzelfde niveau. Trakteer jezelf op “The Dutch Collection”!
Who Know When We Shall Meet Again… if ever?
Markwin Meeuws