De compositorische samenwerking van Alan Parsons en Eric Woolfson behoort tot de productiefste van zijn tijd. Liefst tien conceptalbums schreef het duo in een tijdsspanne van twaalf jaar en de vijfde hiervan, “The Turn Of A Friendly Card” is een van de succesvolste exemplaren hiervan.
Voor de criticus is schamperen nooit echt moeilijk geweest bij The Alan Parsons Project: de muziek neigt, onder meer dankzij Parsons’ intensieve studiowerk, vaak wat naar het steriele. Daarnaast zijn de herkenbare elementen per plaat soms wel wat erg talrijk: de vrij losse concepten, de instrumentaaltjes (soms volwaardige nummers, soms niet meer dan verbindende elementen), de zoete (soms ook gewoon gladde) ballades, de vele betrokken studiomusici (inclusief zangers) die professioneel opereren, maar de enige onlosmakelijke muzikale identiteit aan de man achter de knoppen overlaten, etc. etc. Je zou bijna gaan concluderen dat de platen onderling wat inwisselbaar zijn, dat het een beetje naar confectiepop neigt…
De tien albums zijn zeker niet zonder hun respectievelijke mindere momenten. Op “The Turn Of A Friendly Card” komen we er evenwel niet veel tegen. Het lijkt wel of elk van herkenbare elementen op deze plaat zijn beste representatie vindt. Het casino als concept (wat zo veel metaforische waarde voor het maken van keuzes en wagen van gokjes in het leven biedt als de luisteraar erin horen wil) biedt stof voor een herkenbare serie liedjes die een coherentere indruk achterlaten dan enig ander album van het project.
Muzikaal komt dit vooral tot uiting in het titelnummer, dat oorspronkelijk samen met het instrumentale The Gold Bug een plaatkant vulde. Het is een fraai epic waarin knap gebruik gemaakt wordt van terugkerende thema’s, al doen de indertijd met zorg op locatie opgenomen geluidseffecten in Snake Eyes tegenwoordig wat koddig aan. Tussen het openende en afsluitende deel wordt bij vlagen zelfs stevig gerockt; niet dat het project zich hier nu in één liga begaf met de tijdgenoten die The Ace of Spades bezongen, maar toch…
De nummers op de aloude A-kant staan meer op eigen benen. Time is wellicht de mooiste ballade die de heren ooit op de wereld losgelaten hebben. En dan te bedenken dat Alan Parsons het idee van Eric Woolfson achter de microfoon tot hier toe maar zo-zo vond… De intro van May Be A Price To Pay biedt eerst een glansrol aan Andrew Powell en daarna aan David Paton. In deze context had The Gold Bug eigenlijk ook op de oorspronkelijke A-kant moeten staan, maar je kunt nu eenmaal niet alles hebben. Het blijft in elk geval een fascinerend nummer.
Met nogal wat opeenvolgend uitstel wordt vanaf 2007 het gehele repertoire van The Alan Parsons Project in geremasterde vorm opnieuw uitgebracht. Onder Parsons’ bezielende leiding klonken de eerdere releases al als een klok, maar vooruit, er is wederom enige (marginale) verbetering geboekt. Verder ontbreken ook de onvermijdelijke bonustracks niet. In dit geval is dat allemaal neerslag van inleidende schermutselingen tot het voorliggende album. Deze zijn als curiositeit best een keer aardig om te horen, maar buiten het hardcore fangebeuren zal dit voor weinig mensen van echt essentiële betekenis zijn. De demo-intro van May Be A Price To Pay laat horen welke meer proggeoriënteerde kant Andrew Powell nog op had kunnen gaan. Een Time zonder tekst is toch niet echt veel… al gaat nu wel de langgekoesterde wens van een karaokeversie in vervulling. Bij Games People Play wordt een “rough mix” beloofd. Horen we de heren nu eindelijk een keer ongecontroleerd echt los gaan? Nee, op een wat jolig bedoeld aftellen na, is het ook hier de bekende controle die de klok slaat.
De grootste misser van Sony / BMG is wat mij betreft toch wel het schrappen van de teksten uit het boekje. De liner notes die ervoor in de plaats gekomen zijn, zijn op zich ook best aardig, maar als ik moest kiezen… of is dit een extra argument waarom de Alan Parsons-diehard toch wel alle versies van het album in huis moet hebben?
Een net weer iets verder geremasterd geluid, een serie niet al te interessante bonustracks, wat is nu eigenlijk de winst? Dat een goed progpopalbum, namelijk “The Turn of a Friendly Card” van The Alan Parsons Project, weer een tijdje in alle cd-winkels ligt en nog tegen een schappelijke prijs ook. En dat is op zich al voldoende goed nieuws.
Casper Middelkamp
Aanvulling naar aanleiding van de heruitgave in 2008:
Het vijfde The Alan Parsons Project-album “The Turn Of A Friendly Card” werd in 2008 voor het eerst opnieuw uitgebracht, als onderdeel van een serie ‘expanded cd-remasters’. Hierop waren ook demo’s, ruwe mixen en andersoortig bonusmateriaal te vinden, plus een informatief boekje met een achtergrondverhaal over de totstandkoming van de plaat. Zeven jaar later volgde een dubbel-cd met meer bonustracks, geput uit het persoonlijke archief van wijlen Eric Woolfson. Nu is het tijd voor andermaal een heruitgave: een 3cd-boxset met Blu-ray, waarop een door Parsons gemaakte 5.1-mix van het album staat. Daarmee is “The Turn…” het vierde TAPP-album dat een eigen box set ten deel valt.
Is er sprake van overkill? In de ogen van de gemiddelde consument wellicht wel en dat is ergens wel terecht, want de meerwaarde ten opzichte van de vorige versie uit 2015 is niet zo groot. Dezelfde bonustracks en opnieuw een prima remaster, maar die Blu-ray en een zeer informatief en prachtig geschreven boek (inclusief songteksten!) zien er pico bello uit.
Of dit nou het uitgelezen album is voor een surround mix, ik vraag het mij sterk af. Dan geef ik toch de voorkeur aan “I Robot”. Maar wat niet is, kan nog komen. Vanwege de beperkte meerwaarde is de hoge aanschafprijs van dit kleinood wel even iets om achter de oren te krabben. Hadden die vorige boxen (“Tales Of Mystery And Imagination”, “Eye In The Sky” en “Ammonia Avenue”) ook nog vinyl erbij, ditmaal ontbreken de zwarte schijven.
Voor de 5.1-fan is er overigens ook een afzonderlijke release van de Blu-ray uit dit pakket; een fijn alternatief om serieus te overwegen als je zo’n boxset echt te veel van het goede vindt. En daar valt wel wat voor te zeggen. Ik kijk meer uit naar een soortgelijke behandeling door Parsons en Esoteric Recordings van “I Robot” en “Pyramid”. Dan is in ieder geval het belangrijkste deel van de TAPP-catalogus gecovered met luxe versies. Want feit blijft dat we hier bovenal met klassieke popelpees te maken hebben die nog vele jaren meekunnen.
Wouter Bessels