Als Alan Parsons op 31 augustus 2013 een optreden geeft in het Parque de los Pies Descalzos (blotevoetenpark) te Medellin in het broeierige Colombia gaat dat onder de naam Alan Parsons Symphonic Project. Meneer Parsons en liveband zien zich op die avond namelijk ondersteund door een heus symfonieorkest en een imponerend koor. Zowel orkest als koor staan onder de bezielende leiding van dirigent Alejandro Posada en het klinkt of het nooit anders is geweest, zo vertrouwd. Als haringen in een ton bevolken ze daar het podium, het is een geweldig zicht.
Het optreden wordt tegelijkertijd uitgezonden op de Colombiaanse televisie en is dus op vakbekwame wijze opgenomen. Ik kan het hele visuele gebeuren dan ook op geen foutje betrappen. In 2016 komt het optreden op de wereldwijde markt. “Live In Colombia” is beschikbaar als 3-lp, als dubbel-cd, als dvd en als blue-ray, kortom, niemand hoeft dus iets tekort te komen, waarbij ik nog wel wil opmerken dat de geluidskwaliteit van dit legendarische optreden subliem is.
Wat een zegetocht komt voorbij zowel qua materiaal als qua uitvoering. De daden van een ieder verdienen respect en hoe terecht. Neem alleen al de bandleden die Parsons om zich heen heeft. Zo is daar zanger P.J. Olsson die met zijn fondanten stemgeluid het midden houdt tussen Eric Woolfson en Colin Blunstone. Hij is een enthousiast frontman. De band heeft ook aan drummer Danny Thompson een goede. Lang leve z’n groene drumstel. Zijn energieke speelstijl met z’n kordate slagen geeft meerwaarde aan de muziek en dat kan je ook zeggen over het basspel van Guy Erez. Hoor die flitsende bassolo in I Wouldn’t Want To Be Like You en ervaar z’n goede smaak. Wat dat betreft past hij perfect bij gitarist Alistair Greene aan wie het de taak is het gitaarwerk van weleer te reproduceren. Greene doet dat met een mooi rond melodieus Gibson-geluid. Ik ben fan. Toetsenist Tom Brooks verdient alle lof vanwege z’n soepele spel. Eigenlijk moet hij midden op het podium staan want zijn aandeel is het absolute hart van het totaal. Saxofonist Todd Cooper completeert de band. Hij komt met een aantal solo’s die onlosmakelijk verbonden zijn met de jaren ‘80-sound van het oorspronkelijke TAPP. Vooral zijn solo in Old And Wise is bloedmooi. Hij richt z’n altsax figuurlijk naar de hemel.
En dan het materiaal. Het concert opent met het wervelende I Robot, een atmosferische scenesetter en terwijl het koor je helemaal murw maakt, mag je je borst nat maken voor wat komen gaat. Was ik maar een Colombiaan. Uiteraard horen we een groot aantal klassiekers waaronder Damned If I Do, waar de hoorns flink doorkomen, I Wouldn’t Want To Be Like You, dat sterk gezongen wordt door Alistair Greene, het pakkende Eye In The Sky en Prime Time dat inclusief een daverende gitaarsolo gebracht wordt. Daarnaast is er aandacht voor enkele nummers waarin orkest en koor excelleren. La Sagrada Familia is de ultieme bombast waar maar liefst drie leadvocalisten nodig zijn om de weelde te dragen. Ook wordt de gehele tweede kant van “The Turn Of A Friendly Card” gespeeld. Er is prachtige akoestische gitaar, heerlijke samenzang en een zalige Steely Dan-achtige groove in de suite en ook het instrumentale The Ace Of Swords is weer een perfecte symbiose van orkest en band. In Nothing Left To Lose doet Parsons de leadzang zelf. Hij klinkt enigszins krachteloos, maar dat milde heeft ook weer z’n charme. Via een 10CC-achtige break slaat het nummer over naar een stuk rock met een lekkere gitaarsolo. De vijfdelige suite komt tot z’n eind met het bloedmooie The Turn Of A Friendly Card (part two) waar het weer kippenvel troef is. Het houdt gelukkig niet op. Mijn persoonlijke TAPP-favoriet, Silence And I, met die gigantisch fraaie tempowisseling van het orkest is ook van de partij. Na afloop van het nummer zie je de trots uit Alan Parsons oren spuiten en dat is niet op z’n minst vanwege de briljante manier waarop P.J. Olssen het heeft gezongen.
Gaandeweg het album passeren enkele nummers die ook een apart zegje verdienen. Zo wordt in Breakdown de passage met het koor niet geskipt zoals live gebruikelijk, maar ervaren we de compositie zoals hij bedoeld is. Met het dampende Luciferama, dat een aaneenschakeling laat horen van de instrumentaaltjes Lucifer en Mammagamma gaat het dak er spreekwoordelijk af. Even voor de duidelijkheid: het gaat hier om een openluchtconcert. En dan Sirius, het nummer dat in mijn ogen het DNA is van TAPP. De stormachtige versie die hier gebracht wordt klinkt ultiem. Soms stijgt een band boven zichzelf uit. Games People Play is de vertrouwde hekkensluiter. P.J. Olsson zingt het vol vuur en ook de meervoudige samenzang sluit perfect aan bij het broeierige gastland. Tel daarbij op dat alle musici die avond in topvorm zijn en je hebt drie belangrijke speerpunten van dit album. Daarbij wil ik uiteraard niet voorbij gaan aan de onmetelijke pracht van het orkest en het koor.
“Live In Colombia” is een machtig album met muziek die diep weet te raken. Hier gaat mijn proghart sneller van slaan.