Opgericht in het Duitse Frankfurt am Main in 2018 heeft The Black Cat’s Eye een line-up van drie gitaristen: Wolfgang Schönecker, Steffen Ahrens en Christian Blaser. Laatstgenoemde is ook de zanger, toetsenist en componist van de band. De gitaristen studeerden allemaal klassiek- en jazzgitaar aan de Frankfurt University of Music and Performing Arts. Steffen Ahrens is daar nu ook gitaarleraar en betrokken bij tal van projecten in de modern klassieke scène, zoals het Ensemble Modern (dat onder meer met Frank Zappa en Steve Reich heeft gewerkt). De stabiele ritme basis van de band wordt gelegd door Jens Cappel op basgitaar en drummer Stefan Schulz-Anker, die jazzdrums studeerde.
Na hun gelijknamige debuut-ep uit 2019 heeft de band zijn zwaardere geluid met weinig subtiele accenten afgeschaald. Ze vonden dat ze meer jaren nodig hadden om hun debuutalbum uit te brengen, dat de vreemde titel “The Empty Space Between A Seamount And Shock-Headed Julia” meekreeg.
Terugdenkend aan het tijdperk van de psychedelische rock is hun muzikale stijl op dit album direct gelinkt aan de jaren 60 en 70. The Black Cat’s Eye opent voor ons een gigantisch kattenluik en Pink Floyd-fans zullen zich geen seconde gaan vervelen. Geworteld in wat verdwaalde blues-accenten zweven de aangename halen op gitaar voorbij in de ruim twintig minuten durende instrumentale opener Kill The Sun And The Moon And The Starspost, met rockachtige opbouw. Porcupine Tree-fans van de ep “Moonloop” herkennen niet alleen een deel van titel, maar horen daarin ook de muziekstijl van dat mini-album terug.
De drie gitaristen trappen hier niet in de valkuil om elkaar in een overtreffende trap te willen overklassen. Nee, met beleid wordt op een gedragen manier, laagje voor laagje, rustig op- en afgebouwd en blijft dankzij de productie de geluidsruimte open en vloeien de gitaarerupties zalig in elkaar over.
Verkeerden we even in hogere sferen tijdens dit nummer, de korte nummers die hierna volgen zijn van een andere orde. Te beginnen met de dreunende mathrock-stamper Katla, worden we weer even met beide benen op de grond gezet. Winter Song daarentegen is een lief folky liedje met fluitbijdragen van Walter Dorn dat, als we toch Porcupine Tree aanhalen, de sfeer ademt van hun “Stupid Dream”-periode. Het is als rustpuntje tactisch geplaatst na het midden van het album. De zangkunsten van Christian Blaser zijn hier het enige minpuntje van het album.
Daarna gaan we weer een paar versnellingen hoger, waarbij In My Dreams The Wind Chases Away The Clouds uitgroeit tot een onvervalste spacerocker à la Nektar, met een solide dreunende bas als stevige onderlaag. De epiloog “Lostlostlostlostlostlostlostlost” is het enige andere vocale nummer met diepe, grotendeels gesproken zang. Gek genoeg krijg ik daarna Heroes van David Bowie niet uit mijn hoofd.
Met een rare albumtitel en vervreemdend artwork ben je er nog niet. Bedenk echter dat het album met beperkte middelen in elkaar is gezet. Om tijd- en geldredenen zijn de basistracks in twee dagen live door de hele band opgenomen. Het laat zich goed horen dat er goede muzikanten en geluidstechnici bezig zijn geweest om een prima resultaat neer te zetten. En dat dankzij jaren van schaven aan demo’s die zijn doorontwikkeld en omdat veel van de drumgrooves en gitaarriffs al heel precies waren uitgewerkt.
“The Empty Space Between A Seamount And Shock-Headed Julia” is met avontuurlijke prog, postrock en psychedelica een fraai debuutalbum geworden. Met name de nodige verfijning en detaillering in dat ene nummer Kill The Sun And The Moon And The Stars, dat lekker lang duurt, is het hoogtepunt. Hier mag The Black Cat’s Eye van mij op voortborduren.