In retrospectief hadden de tapijtridders misschien één titel moeten maken van hun inmiddels twee volledige albums: “According to Life” en “Lost And So Strange Is My Mind”. Daarmee zou nauwelijks informatie verloren gaan en wat zouden ze die progliefhebbers mooi te pakken hebben gehad!
Want anders dan de albumtitel(s) en een aantal van de songtitels doen vermoeden, klinkt de muziek van The Carpet Knights eigenlijk opmerkelijk rechttoe-rechtaan. Invloeden lopen weliswaar uiteen van pop via progressieve rock en spacerock naar stonerrock; het resultaat is behoorlijk toegankelijk te noemen. Je krijgt bijna de indruk dat The Carpet Knights een uitlaatklep vormen voor de ideeën die ze bij Øresund Space Collective (waar een deel van de bandleden veel mee samengespeeld heeft) niet kwijt konden.
De zang van Manne Nilsson kon collega Christopher Cusack op het debuut niet bekoren en het moet gezegd: de man is geen typische progzanger. Het wat nasale geluid doet eerder aan Anthony Kiedis (Red Hot Chili Peppers) in een relaxte bui denken dan aan nou, vul zelf maar een van de kennelijk eindeloos inspirerende zangers-met-hoge-stemmen in.
Het nieuwe album is volgens de promosheet duidelijk steviger dan het debuut, maar aangezien ik het debuut niet ken, rest mij weinig anders dan die claim vooralsnog maar voor waar aan te nemen. Wat ik hoor is enigszins stevig te noemen, maar bovenal ontspannen.
Headcase zet de toon: een in eerste instantie nogal, ja daar is-ie dus, ontspannen popdeuntje. Door wat spacey keyboards, een toch wel drukke drummer en fleurig fluitspel wordt het nummer naar een hoger plan getild. Het geldt als recensentencliché om bij het horen van een fluit meteen aan Jethro Tull te refereren, maar ik kan er ditmaal toch niet omheen. Daarmee is de plaat in essentie eigenlijk al beschreven. Persoonlijk word ik door de paar wat langere nummers (vooral Forever Is A Long Time) net wat meer gegrepen, maar het geheel luistert heel plezierig weg.
Van de andere kant treedt de extase toch ook niet in. Ontbreekt toch weer die vermaledijde urgentie? Wordt de atypische progzanger op den duur inderdaad wat vermoeiend? Lopen we hier en daar tegen wat al te willekeurige tempowisselingen aan en leidt dat tot een averechts effect in de beleving van de variatie? Hadden er gewoon twee liedjes minder op moeten staan? Of ontbrak hier en daar het besef dat een liedje gewoon af was en dat er niet nog een minuut doorgejamd moest worden? Eigenlijk is het een klein beetje van dat alles.
Niettemin rest ons een heel aardig plaatje. Voor wie ‘een wat spacier variant van Jethro Tull’ als aanbeveling vindt klinken, is “According to Life” zeker een aanrader.
Casper Middelkamp