Diepe droefheid!
Volgens de gangbare definitie is een citadel (ook wel dwangkasteel genoemd) een versterking die een vestingstad domineert teneinde de inwoners van die stad onder de duim te houden. Fraaie voorbeelden dicht bij huis zijn de citadel van ’s Hertogenbosch en het Belgische Namen. Die laatste zal wellicht bij menig wielerliefhebber niet geheel onbekend zijn. Minder bekend en ook veel minder mooi, althans na de allesvernietigende aardbeving van eind december 2003, is de citadel van het Iraanse Bam. Ook de muzikale bouwwerkjes van het Zweedse The Citadel blinken niet uit in schoonheid, om maar eens een understatement uit de kast te trekken. Wie op vrijwillige basis, dus zonder (zachte) dwang, hun complete debuut-cd “Brothers Of Grief” uitzit, verdient minimaal een medaille. Maar daarover verderop meer.
Eerst maar even de kille Zweedse feiten. The Citadel werd in de eerste maanden van 2002 opgericht door gitarist Kenneth Jonsson en zanger Jonas Radehorn, een heerschap met Colombiaanse roots. Al rap werden drie medestanders gevonden en die broederlijke samenwerking leverde in de loop der jaren een aantal demo’s op. De muziek die de heren menen te moeten delen met ons luisteraars is een wat vreemdsoortige brouwsel van progressieve doom metal met wat gothic-achtige bijklanken. In GMR Music vond de groep, om onbegrijpelijke redenen, een enthousiaste medestander, want in de lente van 2006 werd een platencontract met die partner een feit. Vandaar dat we nu zitten opgescheept met The Citadel’s debuut “Brothers Of Grief”. Droevig maar waar.
En ook al zou deze plaat vol staan met briljante composities – wat overigens geenszins het geval is – dan nog zou “Brothers Of Grief” de boeken in gaan als misbaksel pur sang. Hoofdschuldige is ‘zanger’ Jonas Radehorn, die opzichtig solliciteert naar een functie als beroepsjammeraar bij de Israëlische klaagmuur. Wat een draak van een stem heeft deze meneer. Niet om aan te horen. “Daar wordt Sinterklaas niet vrolijk van”, aldus Hans Teeuwen in de legendarische Jiskefet-sketch. Maar goed, dat geldt niet alleen voor de Goedheiligman, ook het overgrote deel van het luisterpubliek zal weinig waardering voor ’s mans vocale verkrachtingspraktijken kunnen opbrengen. Zoals reeds aangestipt, kunnen ook de liedjes op “Brothers Of Grief” de handen maar heel moeizaam op elkaar krijgen. Praktisch alle nummers sukkelen voort in een gezapig, bijna identiek traag tempo zonder al te veel afwisseling en ontbloot van elke spanning. Het aardige gitaarspel van Kenneth Jonsson en de aanvaardbare productie zijn eigenlijk de enige positieve noten in het hele verhaal.
Saai, saaier, het saaist!
Meer woorden moeten hier niet aan vuil gemaakt worden. Totaal overbodige release dit pijnlijke “Brothers Of Grief”.
Joost Boley