D Project, The

Shimmering Lights

Info
Uitgekomen in: 2006
Land van herkomst: Canada
Label: Ozeta Productions
Website: http://www.thedproject.com/
Tracklist
Shimmering Lights (8:54)
They Come And Crow (6:23)
Hide From The Sun (8:00)
What Is Done (Rat) (3:32)
September Solitudes (10:08)
That's Live (7:39)
Bonustrack: 
Video
Stephane Desbiens: zang, akoestische- en elektrische gitaar, toetsen, Mellotron
Met medewerking van:
Alyssar: achtergrondzang
Tomas Bodin: Mellotron, Taurus, Fender Rhodes en solo op Hide From The Sun en September Solitudes
Francis Foy: achtergrondzang op Hide From The Sun
Mathieu Gosselin: bas, Chapman Stick
Martin Orford: Moog Voyager synthesiser op End Of The Reecess
Sandra Poulin: viool
Danny Robertson: drums
Fred Schendel: Mini Moog en Nord Electro keyboards op That's Life
Shimmering Lights (2006)

 

Stephane Desbiens is in het dagelijks leven gitarist / toetsenist van de Canadese progband Sense. In 1996 maakte hij al een louter akoestisch soloalbum, zodat het hier te bespreken “Shimmering Lights” eigenlijk z’n eerste echte rockplaat op het solopad is. Om zijn verrichtingen hierop vorm te kunnen geven heeft hij het D Project in het leven geroepen dat slechts met één letter refereert aan z’n naam. We mogen blij zijn dat Desbiens voor deze vorm heeft gekozen en dat hij niet de snob als multi-instrumentalist heeft willen uithangen. Hiermee heeft hij ons een metalen neo-progalbum vol net niet lekkere muziek bespaard. Nee, Desbiens doet alleen dat wat hij echt goed kan, gitaar spelen, een beetje toetsen en zingen. Voor al het andere heeft hij een beroep gedaan op muzikanten die zowat verkleefd zijn met hun instrument, zoals zijn maatjes uit Sense, drummer Danny Robertson en bassist Mathieu Gosselin. De drumpartijen van Robertson zijn weliswaar nog van deze aarde, het baswerk van Gosselin geeft direct al meerwaarde aan de muziek met zijn fenomenaal lekkere groove. Gosselin bespeelt ook de (Chapman) Stick. Niet zo onnavolgbaar als Tony Levin, maar de soepele glijders van Gosselin mogen er toch ook zijn.

Dat Desbiens een oneerzuchtig persoon is blijkt wel uit het feit dat hij drie notoire toptoetsenisten te gast laat zijn binnen zijn project. Niemand minder dan Tomas Bodin, Martin Orford en Fred Schendel mogen met hun klavierkunsten de show stelen op dit symfonische album en dat doen ze dan ook. Zo levert Bodin een paar uitstekende solo’s af in Hide From The Sun en September Solitudes. Tevens voorziet hij de muziek van Taurus en Fender Rhodes, maar hij is vooral samen met Desbiens verantwoordelijk voor heel veel Mellotron. In het korte End Of The Recess excelleert de heer Orford met zijn Moog Voyager. Je haalt hem er zo uit alhoewel hij ditmaal met zijn arpeggio’s enigszins in de hoek van de elektronische muziek gaat zitten. In het afsluitende That’s Life geeft Fred Schendel een wervelende solo op de Minimoog.

Tijdens mijn eerste luisterbeurten leek het mij dat Desbiens zijn muziek louter had laten oppimpen met de bijdragen van deze cracks, echter steeds meer bleek dat zowel elke compositie als het geheel bijzonder goed in elkaar steekt en dat Desbiens een meer dan gemiddeld gitarist is met een overtuigende stem. Hij heeft dan ook de nodige pluimen zelf verdiend.

“Shimmering Lights” duurt slechts 48 minuten, maar elke minuut daarvan is raak. Stoor je nou niet aan die uit In The Flesh van Pink Floyd gekopieerde riff in They Come And Grow. Desbiens maakt er een heerlijk dynamisch nummer van met een gedreven viool in het arrangement. Het rustige tussenstuk is erg mooi en tekenend voor de vloeiende lijn in de composities die Desbiens nimmer uit het oog verloren is, ondanks z’n vele invloeden. De Canadees is hier in de weer met oude prog, maar hij komt net zo gemakkelijk met elementen hardrock, jazz, blues of klassiek. Het nummer ontploft met een smakelijke gitaarsolo die ik even aan wil grijpen om het niveau van The D Project aan te duiden: alles voltrekt zich namelijk op het subtoplevel van een Abarax of een Solar Project. Oké, iets hoger dan.

De combinatie van een riffende metalgitaar en een speelse ondergrond van neo-proggy rock doet in het openende titelnummer, na wat Mellotron, z’n intrede. De sfeer van het album is gezet en als Desbiens dan ook nog eens laat horen hoe Roger Waters zou klinken als hij hun zanger zou zijn, weet je dat je een prettig plaatje te wachten staat. Aan het eind van het nummer zit trouwens een machtig mooi loopje op de akoestische gitaar. Mis dit staaltje virtuositeit nu niet.

Het eerste stuk van Hide From The Sun is zo’n rustpunt dat niet lang genoeg kan duren. De acht minuten van het nummer worden halverwege behoorlijk pittig, maar de zanglijn uit het begin en die machtige Tron geven het nummer toch z’n kracht. Aansluitend op de pit van het slot is daar What Is Done Is Done (Rat), ook niet bepaald een slaapliedje. In deze fase van het album trekt Desbiens behoorlijk door, tot End Of The Recess zich aandient met die heerlijk IQ-iaanse solo van Orford. Het is trouwens typisch hoe de Tron hier helemaal te IQ klinkt, evenzo als die in That’s Life (het nummer met Fred Schendel) helemaal des Glass Hammers klinkt. Desbiens houdt blijkbaar erg van zwierige ritmes want September Solitudes is al het derde nummer met deze karakteristiek. Het is helaas niet al te enerverend. Dat staat in mooi contrast met het bruisende That’s Life waar pure powermetal, jazz en prog de boel ontkurken. De metal is er overigens een stuk heftiger dan elders op de plaat.

Stephane Desbiens heeft met zijn D project een lekker plaatje gemaakt dat erg volwassen overkomt, een prettige muzikant die z’n ideeën goed heeft weten te vereeuwigen…

Dick van der Heide

Send this to a friend