
“The Land, the Sea, the Air (Volume I)” is het zesde album van The Emerald Dawn. Getuige de volumenummering is het verhaal nog niet klaar. Album nummer zeven zal er in de toekomst ook zeker en vast wel aankomen en wellicht eerder dan hun tweejaarlijkse nieuwe albumuitgave. Maar goed, eerst dit eerste deel waar de zorgen over het klimaat gedeeld worden, want dat haal je wel uit de titels en de spaarzame teksten. De zanggedeelten zijn namelijk verder ingeperkt en we krijgen vooral veel meeslepende instrumentale muziek en wat Canterbury voorgeschoteld als Ally Carter weer zijn kenmerkende snerpende tenorsax laat horen.
Het relatief korte Dancing with the Spirit – waarmee de band voor zijn doen het album flitsend start – eindigen ze in stijl met een ruige gitaarlick die in alles Led Zeppelin ademt, en dat kennen we nog niet van Carter. Hierna volgen twee voor The Emerald Dawn herkenbare epics, die elk rond een kwartier duren en beide als een suite opgedeeld zijn in vier delen.
Under Changing Skies start met zalvende dwarsfluit en engelenzang van Tree Steward, wat uitstekend aansluit op de toepasselijke eerste subtitel i.Floating Clouds. Dit spiritueel stuk slaat in ii. Industry in zijn geheel om door weer zo’n ruige gitaarlick, ondersteund met een stampend ritme. Het derde gedeelte iii. Flight kent een lekkere mid-tempo onderbreking met het verfrissend ritmisch en melodisch tokkelgeluid van een hakkebord. Intussen plukt David Greenaway zijn eigen solopartij er voor de zoveelste keer lekker tussendoor op fretloze basgitaar. Met de zangtekst “And if we choose to look away, how are we better than they were” krijgen we in het laatste deel iv. The Reckoning de eindafrekening gepresenteerd met weer zo’n heerlijke gitaarsolo.
In de tweede epic While Oceans Die neemt het kwartet in i. At the Coast in Early Morning Light ruim de tijd om breed uitgesponnen, golvende toetsengeluiden over ons heen te storten. De ritmesectie, met de jazzy drumstijl van Tom Jackson aan het roer, is hier het getij dat op ons afkomt en zich weer terugtrekt. Muzikaal hoor je of je in het gedeelte ii. On the High Seas laveert of kansloos in iii. An Evening Storm zit rond te dobberen dan wel in het donker aanmeert in iv. Night Approaches. Wat dat aangaat zet dit vloeiende werkstuk veel meer in op de onheilspellende sfeer dan op detaillering.
Los van het conceptverhaal kan dit conceptalbum niet treffender eindigen met And We’re Left Wondering Why als titel van het slotnummer. Want na al die fraaie symfonische uitwerkingen is dit gezongen folknummer in de geest van The Moody Blues een mooie afsluiter. De jazzy afronding, inclusief bonga’s als percussievariant, laat mij echter in verwarring achter en vraag ik me af of dat niet beter kon.
Daarnaast bekruipt mij het teleurstellende gevoel dat de zompige geluiden en dof opgenomen productiegeluiden ook op dit zesde album weer zijn gebleven. We moeten er dus schijnbaar mee leren leven en dit accepteren. Zie het dan maar als een muzikale weerspiegeling van de vervuilde lucht die we inademen en het troebele water waarmee we omringd worden. Toch kijk ik uit naar volume twee want na een paar luisterbeurten nestelt ook dit album zich met zijn fraaie melodielijnen weer aangenaam in je hoofd en blijf je ernaar luisteren. En waar The Sea (While Oceans Die) en The Air (Under Changing Skies) muzikaal zijn uitgewerkt, mis ik dus nog ergens het verhaal over The Land.