The Emerald Dawn is een Britse band die ‘sfeer’ hoog in het vaandel heeft. Op het vorige album “Nocture” pakte dat erg goed uit. Collega Luke Peerdeman omschreef het album als ‘progrock vol met nachtelijke klanken’. Ik vind “Nocture” een heerlijk album, dus ben zeer benieuwd naar deze opvolger.
In zijn recensie van “Nocture” maakt mijn gewaardeerde collega een belangrijke observatie: ‘de muziek is vooral gericht op het neerzetten van een sfeer. Er zullen daardoor luisteraars zijn die zuchten naar composities die sneller ter zake komen. De spanningsbogen zijn bovendien vrij lang en culmineren niet altijd in een mooie overgang of een goede conclusie. Dit zorgt voor verveling’. Ik herkende dat wel, maar vond het op die plaat niet storend. Op dit vierde studioalbum slaan ze er helaas in door.
De wens om een sfeervol, donker aanvoelend album te maken schiet op “To Touch The Sky” zijn doel voorbij. Een groot manco is de productie. Die is zo donker en wollig dat instrumenten wegvallen. Zo zijn de toms van drummer Tom Jackson bijna niet te onderscheiden. In het nummer The Awakening slaat hij regelmatig flinke fills, maar ze klinken als een niet te onderscheiden brij. Ook op de rest van het album klinken de drums niet best. De basgitaar van David Greenaway zit helemaal achteraan in de mix waardoor deze ook nergens opvalt. Het is geen onkunde want bijvoorbeeld de fluit in And I Stood Transfixed klinkt mooi helder en ook de toetsen klinken meestal best goed, maar de gemaakte productionele keuzes pakken verkeerd uit.
Het grootste probleem op dit album is dat ze zo druk bezig zijn met het creëren van sfeer dat ze vergeten goede composities te maken. Op “Nocture”, die in mijn top 10 over 2019 terecht kwam, stonden in de eerste plaats sterke songs. Ze bevatten goede melodieën en zanglijnen en de muziek stond in dienst van de song. Dat is op dit album echt niet het geval. Ze bouwen veel spanning op, maar weten zich er verder geen raad mee. Er volgt geen duidelijke climax en dan wordt het niet meer dan een verzameling sfeerstukken zonder structuur of rode draad.
Er zijn momenten waarin mijn proghart opspringt, zoals bij die heerlijke minuten lange gitaarsolo in And I Stood Transfixed en de sfeervolle toetsentapijten in het begin van The Ascent, maar het zijn spaarzame momenten. Doodzonde dat deze band, die ik hoog heb staan, met deze belabberde productie en zeer matige composities zo de plank misslaat.