The Flower Kings hebben sinds 1996 een speciale plaats in mijn muzikale progwereld. Veel meer dan voor Yes en Genesis ging ik dankzij “Retropolis” en “Stardust We Are” volledig plat voor de muziek van deze Zweedse groep. In 2007 werd deze speciale plaats verstevigd met mijn toetreding tot het team van Progwereld. Daarmee kreeg ik de kans mijn mening over deze groep te uiten. Dat deed ik met een van mijn eerste recensies, die van “The Sum Of No Evil”. Mijn vuurdoop als bleue interviewer onderging ik op 15 september 2007 in een gesprek met Roine Stolt. Niet lang daarna verdwenen de bloemen koningen voor een paar jaar van het toneel… De rest is geschiedenis.
Maar de geschiedenis lijkt zich te herhalen. In 2012 maakten The Flower Kings een geslaagde comeback met “Banks Of Eden”. Daarmee gaf de groep blijk helemaal terug te zijn. Dat vond ook mijn collega Fred Nieuwesteeg. Verder in bloei als het ware; evenals ondergetekende in zijn rol als criticus overigens. Toen bekend werd dat “Desolation Rose” aan de met elf studiobloemen al rijkelijk gevulde vaas werd toegevoegd, hapte ik toe.
Met “Desolation Rose” nemen hoofdbloemist Stolt en zijn medewerkers je mee op een muzikale reis. Je realiseert je dat de meeste media je overspoelen met zaken zoals: de voortdurende oorlogen die woeden, de hongersnood die heerst op diverse plaatsen in de wereld, de milieurampen die regelmatig plaatsvinden en de religieuze conflicten die regelmatig de kop opsteken; allerlei vraagstukken waarmee je derhalve elke dag geconfronteerd wordt. Wat doen deze voortdurende confrontaties met je mindsetting? We horen het hier vanuit het perspectief van een engel.
Waar The Flower Kings bijna twintig jaar vrolijk en optimistisch klonken, heeft dit album een donkere en sombere ondertoon. Kijk ook maar eens naar de titels van enkele nummers. Op het openingsnummer Tower ONE, wat tevens het langste nummer is, valt nog weinig somberheid waar te nemen. Het nummer doet denken aan oude tijden zoals deze klonken op Roine Stolt’s soloalbum “The Flower King” uit 1996. Maar ook echo’s van “Back To The World Of Adventures” en “Stardust We Are” zijn hoorbaar. Na enkele minuten vallen de schurende klanken van een Hammondorgel op. Dat brengt mij bij een discussie op Facebook voorafgaande aan het schrijven van deze recensie tussen mij en enkele collega recensenten. De discussie ging over het gebruik van authentieke toetsen op dit album. Het officiële promosheet vermeldt dat Tomas Bodin op deze cd gebruik maakt van onder andere Hammond B3, Mellotron M400 en Fender Rhodes. Dat is toetsenmeubilair waar je een doorgewinterde progger diep in de winternacht voor wakker kunt maken. Ware het niet dat Bodin in een interview ooit verklaard heeft dat hij gebruik maakt van veel eenvoudiger samples en plug-ins… Wordt de luisteraar hier bedot? Om de bloementuin geleid? Ik heb het Bodin persoonlijk gevraagd. Het antwoord bleef helaas uit… Wie zwijgt….? Ik houd het er maar op dat ook hier het doel de middelen heiligt.
Somberheid is troef op Sleeping Bones. De intro met geluiden van regen en onweer maakt het er allemaal niet vrolijker op. De mistroostige zang komt voor rekening van Roine Stolt. Die wisselt hij af met donker en dreigend gitaarwerk. Op de achtergrond dicht Bodin de gaatjes met een tapijt van Hammondorgel. Aanvankelijk wordt de dreigende sfeer op Desolation Road voortgezet. Plots klinkt er hoop, mede dankzij de zang van Hasse Fröberg. Er zit nog geen sleet op zijn hoge en wat hesige stemgeluid. Ferme pianoakkoorden zorgen voor een majestueus tintje. Alsof het niet genoeg is worden de Hammondregisters wederom opengetrokken. Het nummer vloeit naadloos over in White Tuxedos, waarin de Vietnam-toespraak van Richard Nixon is verwerkt. Het stuk valt uit de toon in vergelijking met andere nummers op deze schijf. De zang is vervormd, de muziek is donker en het refrein klinkt apart. In het tweede deel krijgt Stolt de ruimte om volledig los te gaan met een razende gitaarsolo. Felix Lehrmann drumt zich zeven slagen in de rondte om hem bij te houden.
The Resurrected Judas tapt uit een ander bloemenvaasje. Naast dat het haast een gewoonte wordt om ‘Judas’ in een songtitel op te nemen, klink dit van begin tot eind als klassiek Flower Kings. Fraai is het moderne toetsenwerk dat subtiel door het nummer is verweven. Exact halverwege volgt een verstilde overgang naar een instrumentaal stuk dat in mijn optiek de beste minuten van het album zijn. Ik heb dit stuk keer op keer gedraaid alleen al om naar de zoemende basgitaarlijn van Jonas Reingold te luisteren. Nadat Stolt het thema weer oppakt, volgt een majestueus slot met bombastische kerkorgelklanken hergeen ik herken van Church Of Your Heart (“Stardust We Are”).
De laatste vleeseter… Alleen de Zweden kunnen een songtitel als Last Carnivore bedenken. Het nummer, met ook nu weer een dreigende ondertoon, ademt de muziek uit de beginjaren van de groep. Op Dark Fascist Skies laat de groep een kant horen die voor mij nieuw is. Groot is het contrast tussen zware en donkere gitaarriffs en vrolijke pianoakkoorden; evenals de afwisseling tussen melodieuze door Stolt en Fröberg afwisselend gezongen stukken, tegen metal aanschurkende gitaarpartijen en het freaky gitaarspel van Stolt aan het einde.
Na het simpele en mooi door Fröberg gezongen Blood Of Eden, volgt met Silent Graveyard het hoopvol klinkende slotakkoord waarin ook Reingold een bescheiden vocale bijdrage heeft. Na een korte reprise van Desolation Road zet Fröberg zijn handtekening met een van hem nog nooit eerder gehoorde vocale uithaal.
Met het zeer sterke “Desolation Rose” worden de fans van The Flower Kings op hun wenken bediend. Zij gaan met deze schijf het twintig-jarig jubileum van de groep in 2014 ongetwijfeld met genoegen luister bijzetten.
Naast de hier besproken standaard uitvoering is ook een digi-boek versie verkrijgbaar. Naast extra artwork en informatie zit daar een bonus cd bij met acht extra nummers. Net als ook is gedacht aan de vinylliefhebbers.