Andermaal zijn zoals op “Back In The World Of Adventures” de helft de nummers op dit tweede studioalbum van The Flower Kings instrumentaal. Belangrijke tip: opener Rhythm Of Life kun je gerust over slaan. Een half minuut durend ping pong getik op een tafeltennistafel is nou niet bepaald een muzikaal sterk begin. De symboliek achter de ping pong laat ik graag aan anderen over.
Als je de rode draad over leven en dood en het bijbehorende levensritme op dit album doorziet dan snap je ook waarom op het latere album “Paradox Hotel” met het nummer Check In ook met een ping pong getik begint. Dit soort ongein nummer is weer zo’n rariteit uit het kabinet van toetsenist Bodin, die voor het eerst voor The Flower Kings naast deze ook twee andere instrumentale songs mocht aanleveren en wel het korte piano intermezzo Romancing The City en het spacy Retropolis By Night. De meerwaarde van deze twee nummers liggen er in om even rustmomenten te creëren voordat de wondere componeerwereld van Roine Stolt zich openbaart. Want de Koning der Flora Koningen ging na de opmaatjes van Bodin vervolgens helemaal los met achtereen het avontuurlijke Retropolis, de smeltkroes aan stijlen in The Melting Pot en het thematische Flora Majora waar een zalig Camel luchtje aan hangt.
Met het terugkerend speelschema van een kort Bodin nummer, daaropvolgend een hots knots instrumentaal nummer van Stolt en aansluitend minimaal twee gezongen nummers van Stolt zit het drukke album uitstekend in balans en ritme. Van de gezongen nummers is Rhythm Of The Sea voor prog begrippen een all-time-classic met heerlijk divers gitaarspel. Wat opvalt, is de heldere productie van juist dit nummer. Heel jammer is dat Rhythm Of The Sea nooit op een live-plaat is terecht gekomen en dat is toch wel een unicum en een gemis, want er is toch voldoende live materiaal uitgekomen waar dit nummer wel ergens tussen paste. Dit kan niet gezegd worden van There Is More To This World. Dit Beatle-esk nummer is live veel gespeeld en opgenomen en niet zonder reden. Het geeft je een positieve vibe mee ondanks de simpele maatsoort in het eerste deel. Het gedragen en luidkeels (ook door mij) gezongen tussendeel maakt het tot een van de betere nummers die Stolt geschreven heeft. Silent Sorrow start in dezelfde Beatles sfeer en lijkt op de helft door een Zappa-iaanse twist even te ontsporen, maar wordt weer rechtgetrokken door het opzwepende slot dat lijkt geïnspireerd te zijn op het einde van A Day In The Life van The Beatles.
Bij The Judas Kiss gaan de registers op de toetsen van Bodin letterlijk open en dit is duidelijk geïnspireerd op het werk van Emerson, Lake & Palmer. Bombast met een grote B(odin) dus. En wat een heerlijke jankende gitaarsolo’s die daar allemaal op volgen. Een vette kus voor de meestergitarist. The Road Back Home is als slotnummer uitstekend gepositioneerd. Hiermee eindigt een topalbum heel rustig, maar niet voordat je in het middenstuk weer een ratjetoe aan instrumentale zijwegen bewandelen moet. Je zou het spoor in “Retropolis” bijna kwijt raken.
Opnieuw een verplichte aankoop voor iedere TFK fan en alle andere symfonische liefhebbers die met bloemen in hun haren gelopen hebben. Neem dezelfde weg maar weer terug. Terug naar de stad waar het allemaal begon.