Met Space Revolver betreden Roine Stolt en zijn mede floristen voorzichtig andere wegen in om daarmee hun muzikale spectrum te verbreden. Oorzaak en gevolg in deze luistert naar de naam Jonas Reingold. Deze zeer getalenteerde en afgestudeerde bassist neemt de plaats in van Michael Stolt die om niet nader genoemde reden een afslag eerder uit de band stapte.
Met de broer van Roine hadden ze een prima melodieuze bassist, maar zat er verder geen progressie meer in. Zonder Michael verder te kort te doen mag je gerust stellen dat Jonas zijn spel in één pink had zitten en dan heeft hij er nog drie vingers en een flexibele opponeerbare duim over om een enorme extra dynamiek in de onderste regionen toe te voegen aan de muziek. Wat een klasbak op 4 (en soms tot 12 snaren) dat leidde tot agressief basspel in het fantastische en sterke opener I Am The Sun part 1 en explosief getrek en gepluk in Rumble Fish Twist. Dit enige instrumentale nummer van dit album begint als zo’n typisch trip uit de stuiterende koker van Tomas Bodin waarmee The Flower Kings de grenzen van fusion jazzrock opzoekt maar door medecomponist Roine Stolt ook naar rustige fases en vaarwater geleid wordt. En wat te denken van de fretloze basgitaar op Dream On Dreamer waar Jonas Reingold zijn bas als tweede stem mee laat ‘zingen’. Hiermee kon The Flower Kings de nieuwe eeuw met vertrouwen tegemoet zien.
Nu is het niet allemaal (Rein)goud dat er blinkt op dit album. Het opvulnummertje Chicken Farmer Song, Underdog en het singer-songwriter You Don’t Know What You’ve Got van Hasse Froberg zijn weinig zeggende nummers voor mij en ik betrap me erop dat ik deze nummers elke keer weer oversla en weinig beluister. Met een totaal aan ruim 74 minuten muziek hadden deze drie nummers gerust weggelaten mogen worden, dan hadden we nog altijd ruim een uur top prog over gehad. Met name het nummer Underdog is een zeldzaam zwak nummer. Hier moet koning Roine even van zijn troon afstappen. Voordat het geheel in chaos eindigt moet je een doedelzak in een wereldvreemde combinatie met een country slide gitaar en een verdwaalde ‘Penny Lane trompetje’ doorstaan. Ik meen ook een ander song te horen in een andere uitvoering maar kan het nog niet thuisbrengen waar het op gebaseerd is. Maar dat is het talent en soms de makke van een genie als Roine Stolt waar we als nederige onderdanen zo nu en dan tegen aan lopen.
De songstructuur van Slave To Money hangt in het begin als los zand aan elkaar maar de koning eist en bestijgt zijn troon weer met een ge-wel-di-ge gitaarsolo begeleid door een massief kerkorgel, al riekt het wel weer naar zelfplagiaat. Deze solo lijkt namelijk weer veel op een heavy interpretatie van zijn gitaarsolo op het eind uit Rumble Fish Twist. Alsof ons schietgebedje werd gehoord is de gitaarsolo op A Kings Prayer ‘the top of the prog hill’. De ondersteunende vioolarrangementen roepen een flashback op naar E.L.O. Dat live op dit nummer hierna veel na-na-na-nanana wordt meezongen uit Hey Jude van the Beatles is niet vreemd, je neuriet het al automatisch mee. Het is alleen jammer en een in mijn ogen niet geslaagde afronding om de heavy metal riff van Monster Within (of I Am The Sun part 1, zoals u wilt) net zoals in Underdog ook in dit nummer weer terug te laten keren om het einde in te luiden.
De vraag is daarom gerechtvaardigd te stellen of Roine Stolt als alter ego Don Azzero (en Tomas Bodin als Gepetto Azzero?) zich ditmaal productioneel niet aan de nummers vergalopperen. Het verder ontleden van de nummers laat namelijk meer van het nodige knip- en plakwerk zien. Zo komen diverse thema’s uit I Am The Sum part 1 niet alleen logischerwijs voor in part 2 maar zijn ook geknutseld in Monster Within en A Kings Prayer. Niks mis mee, maar waarom nummer je de titels dan niet door? Daarnaast wordt ter beeldvorming in Monster Within een speech van Hitler toegevoegd. Een trucje dat op later werk vaker terugkomt om de duistere teksten te onderstrepen. Het jazzy intermezzo I Left My Heart in San Francisco in part 1 en de vraag die in Underdog wordt gesteld, ‘hoe je zo’n groot formaat pizza in je mond krijgt’ nadat er eerst gewaarschuwd en afgeteld wordt voor het afschieten van de atoombom begrijp ik niet helemaal. Dit geldt ook voor Het Zwanenmeer van Tsjaikovski als fade out uitgevoerd op kinderspeelgoed in Dream On Dreamer.
Kortom, creativiteit stoeide en botste met de noodzaak om een goede structuur neer te zetten waardoor “Space Revolver” als geheel vooral onsamenhangend overkomt en het progressieve experiment niet altijd geslaagd is. Des te verrassender ontpopt juist het slotnummer I Am The Sun part 2 zich tot een geslaagd en vele malen gelaagd outro waarin diverse hoogtepunten uit verschillende nummers nog een keer in slow motion en in alle rust voorbij komen. Bijkans een ouverture uitgevoerd in de beste Yes traditie maar dan nu als toetje. En dat smaakt altijd naar meer zeker als kroonprins Jonas de 1e zijn eigen tegendraadse basmelodie voor de zoveelste maal eruit plukt.
Alleen in Japan werden de fans getrakteerd op een dubbele cd-uitvoering, maar die bonusnummers zijn geen traktatie en bespreek ik dus niet. Wees dus gerust, het aankoopadvies beperkt zich ditmaal tot de enkele cd-versie zoals hier besproken. “Space Revolver” is dan niet hun beste uit hun reeks maar wel een avontuurlijke. Mocht je überhaupt wel een kans krijgen de originele ‘Japanese Version’ uit 2000 te bemachtigen dan is dit natuurlijk voor de juiste prijs wel een mooie investering.
Jos Driessen