Wat te doen als je net met je vorige album de gothic metal een nieuw ijkpunt gegeven hebt? Of überhaupt de Nederlandse rockscene? Maak je nog een blauwdruk van dat ijkpunt? Maak je iets compleet nieuws?
Het is inmiddels tien jaar geleden dat The Gathering een passend antwoord op deze vraag op de markt bracht en het leek het platenlabel dan ook de hoogste tijd om dit tweede lustrum wat luister bij te zetten met een geremasterde en danig uitgebreide luxe editie van het vierde studioalbum van de band uit Oss. Net als twee jaar eerder bij “Mandylion” is een tweede cd toegevoegd, maar waar die voorganger van acht naar vijftien tracks ging, breidt “Nighttime Birds” uit van negen naar liefst 29 (!). Dit levert een eindproduct op dat geen normaal mens (vaker dan op zijn best eenmaal) in zijn geheel van voor tot achter uit zal zitten. Om nu en dan wat krenten uit de archiefpap te pikken is het materiaal dan weer een stuk geschikter.
De remaster komt overigens op een gevoelig moment, aangezien het op het moment van verschijning pas enkele maanden geleden is dat Anneke van Giersbergen uit de band stapte. Ofschoon zowel zangeres als band direct vanaf die breuk nadrukkelijk aangaf op de (eigen) artistieke weg verder te gaan, had de combinatie van beide in twaalf jaar tijd een sterke reputatie opgebouwd en een indrukwekkende ontwikkeling doorgemaakt. De laatste vrucht van de samenwerking, “Home” wekte geenszins de indruk dat het vuur gedoofd was, waardoor het nieuws voor publiek en pers als donderslag bij heldere hemel kwam. Wat op een dergelijk moment rest, is enerzijds te hopen dat beide wederhelften succesvol hun hoge standaarden vasthouden en anderzijds terug te blikken. Tja, voor dat terugblikken is zo’n jubileumeditie dan wel weer succesvol.
Van de genoemde indrukwekkende ontwikkeling was op “Nighttime Birds” eigenlijk nog niet zo gek veel te merken, aangezien deze plaat vrij nadrukkelijk in het verlengde van zijn roemruchte voorganger lag; ‘pas’ met opvolger “How To Measure A Planet?” zou de band weer echt vriend en vijand weten te verrassen. Dat de indruk die deze “Nighttime Birds” maakte daarmee minder diep was, is op zichzelf dan ook weinig verwonderlijk.
Directe vergelijking levert evenwel verschillen op: “Mandylion” begon met Strange Machines. Over het betrekkelijk eenvoudige intro van dat nummer meldde de band later bewust voor een recht-toe-recht-aan benadering gekozen te hebben. Er waren immers al genoeg nummers / albums die met een lange gitaaruitspatting openden. Dit adagium verdween blijkbaar voor de opnamen van “Nighttime Birds” weer in de ijskast, want On Most Surfaces begint precies met zo’n anderhalve minuut durend instrumentale intro waar de cynicus een cliché in zou kunnen zien. We moeten ze wel nageven: als zo’n intro toch ergens geslaagd is, is het hier wel. Na de bombastische eerste seconden zet de gitaar in, zó ijselijk, je waant je onmiddellijk in polair gebied. Langzaam bouwt de muziek weer op en eindelijk is daar Anneke: “The frost HITS me in the eye!” Ironisch genoeg wordt vooral ná de intro duidelijk waarom dit nummer toch wel anders is dan het gemiddelde “Mandylion”-nummer (al komt daarvan Leaves al enigszins in de buurt): het tempo is duidelijk omlaag geschroefd. Gebleven zijn Anneke’s krachtige stemgeluid met soms stevige uithalen, de thematiek, de veelheid aan natuurmetaforen en, vooruit, bij vlagen het steenkoolengels.
Ook een grotendeels constant element is de songlengte. Ook dit album bevat weer veel nummers rond de zes minuten. Wel is de dynamiek binnen een nummer soms wat afgenomen ten opzichte van het oudere werk. Songs als Confusion, The Earth Is My Witness en New Moon, Different Day doen het prima als achtergrondmuziek, maar minutieuze beluistering van het geheel doet na verloop van tijd verlangen naar iets meer afwisseling.
Van de andere kant is die afwisseling op deze plaat dan wel weer present in de vorm van enkele kortere nummers met een meer poppy karakter. Van deze is Kevin’s Telescope (na het onvolprezen instrumentale titelnummer van het debuutalbum hun kortste nummer tot dan toe) mijn favoriet, voornamelijk door het doeltreffende cliffhangerachtige einde. Ook het uptempo Third Chance vormt een plezierig breekpunt.
Toch doet de band ook in hun meer klassieke songs nog goede dingen op deze plaat: het atmosferische titelnummer geldt nog altijd als een klassieker. En het minieme gitaarbruggetje waarmee in Confusion de overgang bewerkstelligd wordt van de laatste herhaling van het refrein naar het instrumentale outro, behoort voor mij ook tot de topmomenten van het vroegere Gatheringwerk.
Tot zover het originele album, nu een woordje over de bonustracks. Deze hebben allemaal al op eerdere zilverkleurige schijfjes gestaan, dus voor de échte completist heeft deze jubileumeditie alvast niks nieuws te bieden, op de fraaie nieuwe verpakking na. Voor het gemak ga ik er maar even van uit dat er weinig van dergelijke echte completisten onder de lezers zitten.
Van de in totaal twintig bonustracks komen er op de eerste cd twee van de “The May Song” EP en vier van de “In Motion” DVD en op de tweede cd drie van de “Kevin’s Telescope” EP, twee van de “Adrenaline / Leaves” EP, een van de “Liberty Bell” CD-single en acht van de demosessies met voormalig Grobschnitt-drummer Eroc. Schiftpunt in deze is toch wel de B-kantjes- en rariteitenverzamelaar “Accessories” uit 2005, waar alle materiaal van de tweede cd ook al op stond. Blijven twee (radio) edits van de “The May Song” EP en vier live-tracks die elders ook met beeld beschikbaar zijn over.
Van die twee edits zou in principe een hoop gezegd kunnen worden, maar niet dat ze veel toevoegen. De albumtracks Confusion, The May Song en New Moon, Different Day en de EP-track Adrenaline worden vakkundig live gebracht, maar de geluidstechnische registratie daarvan is dan wel weer mager.
Duidelijk anders ligt dat met het materiaal op de tweede cd (althans, voor de mensen die “Accessories” niet al hadden). De sessies met Eroc als producer stammen uit november 1996 en hebben betrekking op zeven van de negen uiteindelijke albumtracks plus een tweetal instrumentale nummers. Anders dan vaak het geval is als ergens het predikaat ‘demo’ op zit, is hier sprake van een goede geluidskwaliteit en, belangrijker, muziek die een wezenlijk andere richting heeft dan in de uiteindelijke mix het geval was. Met de achtergrond van deze producer in het achterhoofd, is het niet verrassend dat deze mixen een meer psychedelische inslag kennen. Concreet valt het doffere drumgeluid op, maar ook de dynamiek tussen de verschillende instrumenten is hier een stuk geprononceerder dan in het uiteindelijke resultaat. Tekenend voor het verschil is hoe goed het instrumentale nummer Diamond Box tussen deze demo’s past. Dat dit nummer het uiteindelijke album niet gehaald heeft, is beslist jammer, maar ook zeer voorstelbaar, want het had er op geen enkele manier zo krachtig tussen gepast. Anderzijds was Kevin’s Telescope in deze sessies ook nog instrumentaal en daarbij blijf ik dan toch wel iets missen.
Hoewel “Nighttime Birds” (het origineel) tot mijn meest grijsgedraaide platen behoort, schrok ik er na een paar weken alleen de demo’s draaien toch wel van hoe vlak (en ten dele overgeproduceerd) sommige van de nummers in hun uiteindelijke mix klonken (ik noem hier met name een Confusion en een The Earth Is My Witness). Tien jaar muziek- en gewenningsgeschiedenis terugdraaien behoort niet tot de mogelijkheden, maar verzuchten dat het jammer is dat het album indertijd niet in deze vorm op de wereld losgelaten is wel. Wellicht heeft band of platenmaatschappij het niet aangedurfd. Wellicht was anno 1997 het muzikale klimaat (hetzij binnenlands, hetzij wereldwijd) er niet rijp voor. Wellicht klonk wat nu vooral verfrissend klinkt indertijd wel vooral oubollig. Wellicht is dit het definitieve bewijs dat The Gathering voor Nederland een maatje te groot was.
Covers zijn wat mij betreft nooit meer dan ‘nice to have’, voorzover ze al leuk zijn. De opnames van In Power We Entrust The Love Advocated (Dead Can Dance, “Garden Of The Arcane Delights” EP) en When The Sun Hits (Slowdive, “Souvlaki”) volgen beide het origineel vrij nauwgezet en voegen in die zin dan ook weinig toe. Wel geven ze een indruk waar de band zijn inspiratie vandaan haalde. Bovendien is vooral eerstgenoemde, principieel overbodig of niet, toch wonderschoon te noemen.
Last but not least even aandacht voor Adrenaline, een nummer dat indertijd wel een EP haalde, maar niet een van de reguliere studioplaten. Dit is waarschijnlijk voornamelijk te wijten aan het feit dat het nogal uptempo nummer niet echt ergens tussen paste; kwalitatief doet het nauwelijks voor de albumtracks onder en qua opbouw is het een typisch Gatheringnummer: sterk riffgeoriënteerd, zonder individueel gesoleer of andersoortige showoff.
Al met al kan ik niet anders concluderen dan dat aan het op zich al goede album “Nighttime Birds” met deze release pas echt recht gedaan wordt. Waar ik een remaster met bonustracks doorgaans beschouw ongeschikt beschouw voor anderen dan de echte diehard fans, is met deze release daadwerkelijk iets toegevoegd. Dat betekent dat voor degene voor wie aanschaf van “Nighttime Birds” nog op de agenda staat, deze versie een must is en dat voor degene die hem al heeft, hij zeer het overwegen waard is. Tenzij je “Accessories” al had natuurlijk…
Casper Middelkamp