De Schotse bassist Jack Bruce neemt in de muziekwereld een aparte plek in. Zijn werk met Cream gemaakt eind jaren zestig – en de geprezen reunie uit 2005 – wordt gezien als baanbrekend, waarna hij zich op het solopad begeeft en de wegen van blues, rock en jazz in verschillende maten tot zich neemt. In progressieve kringen kunnen zijn albums “Harmony Row” (1973) en “Out Of The Storm” (1974) nog steeds op veel waardering rekenen vanwege het muzikale vakmanschap en het avontuurlijke karakter van veel composities. Als bassist is Bruce dan – evenals collega John Entwhistle van The Who – in de rockwereld al jaren grensverleggend bezig; hij zet de basgitaar als lijdend instrument in de schijnwerpers in plaats van puur ondersteunend en aansturend. Ook als componist ontwikkelt hij zich steeds meer, maar dat resulteert niet in een toename in het aantal albums dat hij uitbrengt.
Halverwege de jaren zeventig raakt Bruce steeds meer in de ban van jazzrock. Zijn Jack Bruce Band wordt tijdens een optreden van een Engelse tournee, ter promotie van “Out Of The Storm”, in juni 1975 opgenomen in Manchester. De weerslag daarvan is nu als “Live ’75” uitgebracht.
De dubbel-cd toont aan dat de muziek van Bruce in die periode vele kanten opgaat. Hij heeft dan inmiddels ex-Rolling Stones gitarist Mick Taylor in de gelederen, evenals toetsenisten Ronne Leahy en Carla Bley, beiden actief in de jazzwereld en bekend om hun originele en ietwat avant-gardistische stijl. Voeg daarbij het ritmegenie Bruce Gary en de groep laat zich op “Live ’75” horen als een zeer complete en hecht spelende groep met veel muzikale gezichten. Met name in de lange stukken zoekt het vijftal het avontuur op: zo bevat de suite Tickets To Waterfalls/Weird Of Hermiston/Post War stevige rock, jazz-achtige solo’s van Leahy en Bley en schakelt de groep in het Post War-gedeelte zelfs even over op een reggae-achtig thema. Mick Taylor klinkt daarin bijna als Andy Summers van The Police; hij laat horen dat hij zich probeert te ontworstelen van het blues-idioom waarmee hij tijdens zijn tijd in The Rolling Stones toch veel waardering heeft geoogst. Als daarna de Tony Williams-cover Spirit volgt, klinkt er tien minuten lange jazzrock waarin met name Bley en Taylor elkaar goed in de gaten houden en behoorlijk vlammen. Dat alles is te horen in de warme en kamerbrede opname die niet is gladgestreken, maar wel warm en sfeervol klinkt.
Het tweede gedeelte (One/You Burned The Tables On Me) zet de vocalen van Jack Bruce in de schijnwerpers. Een stem die, evenals die van iemand als Robert Wyatt, een zekere dramatiek in zich heeft. Bruce kan soms heerlijk uithalen en zijn emoties de vrije loop laten. Hij kan bij wijze van spreken zowel Engelse blues als teksten van William Shakespeare met dezelfde overtuiging brengen. De dramatiek en intensiteit bereiken, samen met zijn al genoemde sterke basspel (dat gelukkig niet té dominant in de mix zit), hoogtepunten in Smiles And Grins. De bassolo wordt aangevuld met de elektronische piano van Leahy, de Mellotron van Bley en de krachtige akkoorden van Mick Taylor; dat alles prachtig opgebouwd en toewerkend naar een prachtige climax, waarna Taylor nog even zijn gang mag gaan en een zeer melodieuze solo speelt.
Daarna volgt de verplichte afsluiter Sunshine Of Your Love. Net als Cream dat eerder heeft gedaan, bevat ook deze uitvoering veel solo’s. Natuurlijk zullen velen het spel van Mick Taylor gaan vergelijken met Eric Clapton, maar feit is dat eerstgenoemde een hele andere draai aan deze klassieker geeft en dat in combinatie met het bijna griezelige basspel van Bruce. Bley geeft halverwege nog een slinger aan de synthesizer; alles bij elkaar is het ongetwijfeld een van de meest aparte versies die er van dit stuk bestaan. Een waardige afsluiter van een interessant tijdsdocument. “This recording reflects this band at its best”, zegt Bruce zelf in de liner notes van het boekje. Daar valt als conclusie simpelweg niets aan toe te voegen. Behalve dan dat dit een regelrechte aanrader is voor wie van avontuur houdt in het speelveld tussen rock, blues en jazz, met een flink progressieve invalshoek.
Wouter Bessels