The Kindred is een Canadese progrock band met een leuke staat van dienst. Niet zozeer door een constante stroom nieuwe albums, maar meer vanwege de bands waar men het voorprogramma voor mocht verzorgen. Namen als Devin Townsend, Jeff Loomis en Scale The Summit klinken mij in elk geval aangenaam in de oren, dus je doet sowieso iets goed, denk ik dan.
Strikt genomen is dat ook zeker het geval. “Life In Lucidity” biedt veelzijdig materiaal en toont op elke song uiteenlopende gezichten. Mij valt vooral het uitstekende gitaarwerk op dat van stevige, vingervlugge metalriffs naar meer experimentele klanken tot slideguitar aan toe gaat. Ook het gebruik van trompet in een Mexicaanse setting en de melancholische klanken van een ‘grand piano’ geven het geheel dynamiek en een eigen gezicht. De songs steken uitstekend in elkaar, boeien elke seconde en verrassen ruim voldoende. Deze band heeft dus ontegenzeggelijk kwaliteit en de rauwe progrock/metal met emocore invloeden mag er zeker zijn.
Een zorgvuldig lezer ziet natuurlijk al van mijlenver een grote MAAR aankomen. En die schrijf ik niet voor niets in hoofdletters; ik doel op de zang waar The Kindred zich wat mij betreft ernstig tekort mee doet. Niet dat er technisch gezien veel mis mee is, begrijp me niet verkeerd. Het is duidelijk een bewuste keuze die men maakt. De zang heeft echter veel weg van de doodskreet die een speenvarken gedurende de laatste seconden van zijn leven in een slachthuis slaakt, en brengt een krijsende Axl Rose terug naar het niveau van een koorknaap. En dat is jammer, want daar waar de zang inbindt of even van het toneel verdwijnt, blijft een zeer gedegen stuk muziek over.
De storende zang zorgt er bij mij voor dat ik dit album met moeite uitzit en bij mij zelfs een agressieve stemming oproept. Tegelijkertijd luister ik graag naar het instrumentale deel van dit album. Ik twijfel dus al enkele weken over een eindoordeel voor “Life In Lucidity”, oordeel zelf of The Kindred voor jou is, zou ik zeggen.