Oef…! Dat was, waarde lezer(es), mijn allereerste gedachte toen ik de laatste schijf van The Muffins in mijn cd-speler stak. Deze nieuweling bevat immers zo goed als tachtig minuten muziek, verspreid over zeventien losse composities. Nu denk ik dat de meeste lezers zullen denken dat een album met een dergelijke speelduur juist waar voor je geld biedt. Daar The Muffins zich min of meer toelegt in het vertolken van beslist niet makkelijk in het gehoor liggende muziek met hoofdrollen voor allerlei uiteenlopende blaasinstrumenten, denk ik echter dat (ook) in dit geval overdaad schaadt. Personen met een uitgesproken aversie tegen dit soort instrumenten, raad ik dan ook met klem aan niet verder te lezen. Tenzij uit masochistisch oogpunt…
Ondanks dat ik vermoed dat The Muffins niet bij iedereen bekend is, heeft de groep al een lange en veelbewogen geschiedenis achter de rug. Deze begint feitelijk al in 1973 wanneer in Gaithersburg, Maryland (USA) de band wordt opgericht door Dave Newhouse (toetsen en blaasinstrumenten), Billy Swann (basgitaar) en Michael Zentner (gitaar en viool). Met de komst van Mike Apparetti (drums) en Thomas Scott (blaasinstrumenten) is één jaar later de eerste bezetting een feit. Deze houdt echter niet lang stand, want in 1975 maakt Mike Apparetti plaats voor Stuart Abramowitz. Met hem neemt het stel enkele demo’s op, waarvan de meerderheid pas in 1993 op de verzamelaar “Chronometers” verschijnt.
In 1976 verlaten Abramowitz en Zentner de band, zodat Newhouse, Scott en Swann noodgedwongen als trio verdergaan. Gelukkig ontmoet het drietal enkele maanden later drummer Paul Sears. Samen met hem neemt The Muffins het volgende jaar het debuutalbum “Manna/Mirage” op, dat in 1978 op het eigen label verschijnt. “Air Fiction” uit 1979 bevat louter improvisaties en is dan ook uitsluitend via mailorder te bestellen. Dat geldt echter niet voor het album “<185>” dat onder leiding van Fred Frith (Henry Cow) wordt opgenomen. Na deze opnamen verlaat Scott de band en zijn stap betekent eigenlijk het einde van The Muffins. Nog geen drie maanden na het verschijnen van “<185>” valt de groep in 1981 immers uiteen…
Na een bijna twintig jaar durende winterslaap wordt The Muffins tegen het eind van de vorige eeuw weer wakker in de gebruikelijke bezetting Dave Newhouse, Thomas Scott, Paul Sears en Billy Swann. Het eerste album na deze hereniging heet “Bandwidth” en wordt in 2002 door Cuneiform Records op de markt gebracht. Amper twee jaar later introduceert The Muffins zijn vierde studioplaat onder de titel “Double Negative”.
“Double Negative” is zonder enige twijfel met afstand het meest ambitieuze album van het kwartet uit zijn enerverende geschiedenis. Wellicht doordat het nieuwe plaatwerk met een lengte van bijna tachtig minuten de opslagcapaciteit van de schijf nagenoeg volledig benut, is het album immers ook het meest diverse werkstuk van de band. De zeventien composities volgen min of meer de muzikale koers die al op “Bandwidth” is ingezet. Dit betekent dat het avant-gardistische geluid van platen als “Manna/Mirage” en “<185>” ook nu plaats heeft moeten maken voor een wat toegankelijker geluid, zonder overigens daarbij iets van zijn complexiteit te verliezen.
De herenigde Muffins mogen dan wel ietwat minder wereldvreemd klinken, toch presenteren de vier heren op “Double Negative” een buitengewoon omvangrijke verscheidenheid aan invloeden, waarbij het viertal zich grotendeels ophoudt in het schemergebied tussen jazz(rock) en progrock. Met nogal wat assistentie van de gastmuzikanten Laura Dent (cello), Doug Elliott (trombone), Okorie Johnson (cello), Kristin Snyder (altviool), Amy Taylor (viool) en de twee Sun Ra Arkestra-leden Marshall Allen (altsaxofoon) en Knoel Scott (alt- en baritonsaxofoon), beweegt het kwartet binnen bovengenoemd kader steeds heen en weer tussen ambient, avantrock, canterbury, funk, fusion, new age en soul.
Omdat het gros van het materiaal op “Double Negative” afkomstig is van Dave Newhouse en Thomas Scott is het allerminst verwonderlijk dat dit album gedomineerd wordt door de klanken van allerlei uiteenlopende houten en koperen blaasinstrumenten. Bijgestaan door een uitmuntende ritmesectie, bestaande uit drummer Paul Sears en bassist Billy Swann, staat deze plaat letterlijk boordevol met diverse saxofoonduels van de twee belangrijkste componisten. De twee blazen, toeteren, tetteren, kwetteren en schetteren alsof hun leven ervan afhangt en houden eigenlijk alleen (kort) hun adem in wanneer het strijkkwartet van zich doet spreken.
Nu heb ik inmiddels eelt op mijn oren, maar een album dat letterlijk tot aan de nok gevuld is met behoorlijk wat getoeter en gekwetter, wordt op een gegeven ogenblik zelfs voor ondergetekende een tikkeltje vermoeiend. Dit betekent alleszins niet dat ik “Double Negative” niet kan waarderen, maar het is me alleen af en toe net iets te veel van het goede. Dat ik het album tot nu toe niet meer dan tien keer in zijn totaliteit heb kunnen verdragen… euh beluisteren, spreekt wat dit betreft dan ook boekdelen.
Eigenlijk snijdt de band zichzelf met deze exorbitant lange speelduur aanzienlijk in de vingers. Deze schijf klinkt immers bijzonder fris, levendig en soms zelfs ook daadwerkelijk opwindend. Samen met de al genoemde gastmusici komen Newhouse, Scott, Sears en Swann op de proppen met een enorme verscheidenheid aan stemmingen, schakeringen, tempo’s en harmonieën. Hier vormen de zeventien composities op “Double Negative”, ondanks de hoge graad van fonetische schizofrenie, min of meer een coherent geheel met diepgang, vernuft en inventiviteit.
Juist hierdoor zou het betreurenswaardig zijn dat “Double Negative” onopgemerkt zal blijven, maar wie niet of nauwelijks affiniteit met houten en/of koperen blaasinstrumenten heeft, kan deze plaat maar beter mijden. De liefhebbers van dit soort instrumenten komen met dit nieuwe album van The Muffins (meer dan) voldoende aan hun trekken, maar persoonlijk zou ik graag de volgende keer wat minder minuten willen zien.
Frans Schmidt