Voor Plackband was dit een heel bijzondere avond, want het was de eerste keer dat deze Haagse formatie nieuw werk zou laten horen. De band had onlangs besloten als viermansformatie door te gaan en muzikaal het roer om te gooien. We waren benieuwd.
Ze trapten af met een kort, heftig en bombastisch instrumentaal stuk dat helemaal niet verkeerd klonk. Lekker fel gitaarwerk en sterk toetsenspel maakten dit tot een lekker begin. Nadat gitarist Ronald Brautigam kort de tweede jeugd van de band had toegelicht liet men een nieuw, lang nummer horen. Nu zijn lange nummers helemaal geen uitzondering in de prog – melodieën en/of thema’s kunnen een nummer dwingen lang te worden, waardoor de tijd voorbij vliegt. Het wordt wat anders als je een lang nummer wil maken, omdat dat nu eenmaal zo hoort bij symfo. Het geheel van dit lange nummer hing als los zand aan elkaar. Natuurlijk, het nummer zat vol tempowisselingen, maar vele kwamen onnatuurlijk en geforceerd over. Het nummer was veel te veel bedacht, dan dat het is ontstaan. Een lang nummer heeft een sterke melodie nodig en een goed refrein, en ook deze twee elementen ontbraken. Daarbij waren de zanglijnen zwak. Toetsenist Michel van Wassem heeft een betere stem dan Kees Bik, maar indruk maken doet hij niet. Begrijp me goed, er zaten echt geweldige stukken tussen met uitstekende gitaar- en toetsensolo’s, en af en toe een goed bedachte melodie, maar er was geen eenheid. Steeds als je dacht dat het nummer afgelopen was, kwam er wéér wat. Dat gaat op een geven moment gewoon storen. Ook het nummer Lonelyness kon geen indruk maken. Ook hier weer sterk solowerk, maar als geheel kon het niet boeien.
Toen collega Erik Groeneweg bij Progwereld kwam introduceerde hij de term ‘knutselsymfo’. Zonder te willen denigreren, slaat deze term bijzonder goed op de muziek die Plackband liet horen. Het was een collectie van thema’s en ideeën die aan elkaar geplakt waren. Daardoor kwam het geknutseld over en raakte je als luisteraar als snel je interesse kwijt en dat lijkt me nou net niet de bedoeling.
Na een korte pauze werden we andermaal getrakteerd op een tijdreis naar de wereld van het vroege Genesis gepresenteerd door The Musical Box. Dit keer belandden we in 1972, en ik (Markwin) zei nog tegen collega Maarten: “Nou, je zal vanavond géén Firth Of Fifth of The Cinema Show horen!” Immers, The Musical Box, perfectionisten wat betreft interpretatie van de geschiedenis, ‘deed’ de ‘Foxtrot-tour’. “Selling England By The Pound” bestáát dus nog niet, en zo kregen we een historisch kijkje in hoe-het-geweest-moest-zijn.
De band opende voortvarend met een uitstekende uitvoering van Watcher Of The Skies, maar de vrees dat men integraal “Foxtrot” zou opvoeren werd daarna gelijk weggenomen door een spetterende versie van The Musical Box. De band zat er helemaal in, vooral zanger Denis Gagné maakte met zijn stem, performance en grappige verhaaltjes buitengewoon veel indruk. Ook bassist Sebastien Lamothe maakte duidelijk dat Mike Rutherford in de begindagen van de groep een zeer grote rol had in de band, als bassist, gitarist, en baspedalen-trapper. Mán, wat klinkt dát heftig in zo’n mooie zaal, hoewel het geluid nou ook weer niet heel goed was. Soms klonk de band wat te schel, in het bijzonder bij de toetsensolo’s en de Mellotronklanken.
Ook Get ‘em Out By Friday en The Return Of The Giant Hogweed werden met veel verve gebracht, en vooral het eindgedeelte van dat laatste nummer sloeg de stofmijt uit de luxueuze zetels waarin we zaten. Uiteraard versierde Gagné zichzelf weer met de bekende Peter Gabriel-uitdossingen, wat de muziek alleen maar verlevendigde. Mooi was ook het decor, met de lange, witte gordijnen, ons allen slechts bekend van de live-hoes van “Genesis Live”. Ook de lichtshow was een lust voor het oog, zodat het ons visueel aan niets te kort schoot.
Live gaat muziek vaak meer leven, zodoende kon men bij Supper’s Ready goed meemaken hoezeer het nummer goed-kwaad neerzet in één perfecte suite. De joligheid van Willow Farm, één van de wat vrolijkere gedeelten, waarin Gagné uiteraard met bloementooi vertegenwoordigd was, werd bruut afgewisseld met het beklemmende Apocalypse In 9/8, waarin met name de toetsensolo van Dave Myers door merg en been ging. Fantastisch!
De band mocht zelfs twee keer terugkomen, en een wens van mij kwam uit: een werkelijk perfecte uitvoering van Can-Utility And The Coastliners, mijn favoriete nummer van “Foxtrot”. Mijn avond was goed!
In tegenstelling tot de wat ingestudeerde en té perfecte vertolking van “The Lamb Lies Down On Broadway”, die ik een paar jaar geleden mocht meemaken, had ik nu het idee dat de band de muziek van Genesis werkelijk tot leven bracht. Dit keer speelden ze de vermaarde band niet ná, ze brachten een werkelijk tot in de details historische verantwoordde interpretatie van een concert van Genesis, zoals het toen wás. Maar The Musical Box had de muziek zichzelf volkomen eigen gemaakt, en men bracht het in die hoedanigheid bij ons op schoot. We geloofden er werkelijk in! Toen we naar huis gingen zei ik nog tegen mijn reisgenoten: “Voorzichtig rijden, want Some of you are going to die!”
Maarten Goossensen & Markwin Meeuws