The Opium Cartel is een muzikaal genootschap rond gitarist Jacob Holm-Lupo, de man achter één van de beste bands uit het Scandinavische proglandschap, White Willow. Wat begonnen was als een ‘klein’ solo-album met een akoestische inslag bleek in de loop van de tijd te evolueren in een behoorlijk uit de kluiten gewassen project dat zijn tentakels had uitgespreid over meerdere continenten. Natuurlijk duiken er namen op die we kennen van White Willow, maar ook (ex-)leden van Anglagard, Jaga Jazzist en Wobbler passeren de revue aangevuld met vocalisten als Rachel Haden, Sylvia Skjellestad (voorheen Sylvia Erichsen, ex-White Willow) Stephen Bennett (Henry Fool), Rhys Marsh en Tim Bowness (no-man).
Muzikaal lijkt Holm-Lupo in eerste instantie terug te keren naar het vroege geluid van White Willow en dan met name de meer folky getinte songs op het debuut “Ignis Fatuus”. Er word teruggegrepen naar een muzikaal tijdvak zo eind jaren 60, begin jaren 70 waarin voor een korte periode er een mengvorm ontstaat tussen de symfonische rock en de Engelse elektrische folk. Een periode die ons bijvoorbeeld het beeldschone album “Swaddling Songs” van de groep Mellow Candle opleverde of het trippy “On The Shore” van Trees. En ik kan me ook zo voorstellen dat de eerste demo’s van Holm-Lupo precies zo hebben geklonken. Maar hij besloot om toch een ander pad in te slaan en gebruik te maken van de vele talenten van ex-Anglagard drummer Mattias Olsson. Deze man is niet alleen een meer dan fantastische drummer, maar ook de eigenaar van een studio volgepropt met de meest uiteenlopende antieke toetseninstrumenten, effectpedalen en andere elektronische ‘gadgets’.
Folkprog + de elektronische blender van Olsson = “Night Blooms” is het resultaat als je kort door de bocht wil gaan. Want het is die progfolk sound die aan de basis van dit album ligt, maar dan gefilterd door veertig jaar muziekgeschiedenis en Holm-Lupo’s andere muzikale invloeden. Heavenman begint wat dat betreft nog redelijk traditioneel, het zou zo maar een White Willow nummer kunnen zijn. Maar dan duiken onder de Mellotronklanken die diepe synth bastonen op en valt ook de uitzonderlijk gedetailleerde percussiebegeleiding op. Electrofolkprog is wat me als etiket te binnen schiet.
Better Days Ahead lijkt in eerste instantie uit hetzelfde hout gesneden totdat daar ineens de vervormde bas en gitaar opduiken. Fantastisch hoe de electronische ‘whoosh-klanken’ perfect getimed opduiken op het moment dat Rhys Marsh zingt ‘funeral milky ways en spacecadets’. Indiepop meets no-man meets synthpop maar daarmee doe ik het eindresultaat denk ik toch onrecht. Het is echter samen met het hier opvolgende Skinnydip het meest toegankelijke nummer van het album. De vrouwenstem die hier als eerste zingt, herkennen we overduidelijk nog als die van Sylvia Skjellestad van de White Willow albums “Ex Tenebris” en “Sacrament”, maar de muzikale omgeving is behoorlijk anders. De elektronica zijn duidelijk meer op de achtergrond, maar des te meer ruimte is er voor warme cello- en pianoklanken. Skjellestad trekt helemaal de aandacht naar zich toe in Three Sleepers. De zangmelodie van dit stuk is één die het kenmerk draagt van zoveel van Holm-Lupo’s songs; het lijken bijna oeroude folkmelodieën die hij ergens in een archief heeft opgedoken. De begeleiding heeft duidelijk weer een flink modern tintje maar aan de andere kant toch ook weer iets mooi ‘vintage’. De elektronische blender is weer volop actief aan het slot van deze song, waardoor ik hier ook een beetje aan de soortgelijke elektronische klanklandschappen van Sigur Ros moest denken.
Met Honeybee worden we weer even wakker geschud en ik krab even achter m’n oren: ‘Hé, is dit geen nummer van het laatste album van Carptree?’ Het heeft tenminste diezelfde sfeer van heavy prog gekruist met diepe elektronische klanken. Holm-Lupo zingt dit nummer zelf en komt verrassend dichtbij Carptree’s Nicklas Flink licht nasale klank.
Dat Brian Eno niet alleen een groot ambient-pionier is maar ook nog eens een aantal fantastische melancholische songs op z’n naam heeft staan, laat The Opium Cartel horen met zijn By This River. De mengeling van de stemmen van Tim Bowness (no-man) en Rachel Haden (dochter van jazzbassist Charlie Haden) geeft het geheel een bijna smachtende klank. Rachel horen we aan het eind van het album ook nog in Flicker Girl, dat als een warme akoestische douche voelt na de prog-epic Beach House. Maar toch wordt het geluid naarmate de song vordert steeds voller en word ik eens te meer getroffen door de fantastische opnamekwaliteit en de opvallend diep klinkende mix van het album, met klanken die soms extreem links of rechts diep verscholen in het klankbeeld zitten. En dan is er nog de remake van het WW nummer The Last Rose Of Summer. Rachel Haden lijkt dit nummer op het lijf geschreven maar uiteindelijk denk ik dat ik toch neig naar de puurdere versie van dit nummer zoals te horen op het album “Sacrament”.
En dan is er dus nog die tour-de-force genaamd Beach House die overduidelijk het meest proggetinte stuk van het album is. Alleen al het openingsakkoord op Mellotron roept gelijk Starless in herinnering van King Crimson. En ook hier is het weer die eerste indruk die bedriegt, want hoewel het aandeel oude toetsenapparatuur – en in het bijzonder de Mellotron – groot is hebben we hier niet te maken met een plak prog à la White Willow, Anglagard of Anekdoten. Nee, deze muziek klinkt beduidend moderner hetgeen ook weer komt door de subtiele drumloops en elektronische artefacten die in de mix verscholen zitten. Fantastisch ook hoe het nummer in de laatste twee minuten helemaal word gedeconstrueerd middels een zich op drums uitlevende Mattias Olsson om vervolgens in een elektronische wolk te vervagen.
Holm-Lupo’s songs op dit album kunnen zich niet alleen meten met zijn beste materiaal uit het verleden. De al niet misselijke productionele kwaliteit van de laatste paar White Willow album wordt nadrukkelijk naar de kroon gestoken door dit album. Zelden heb ik een album gehoord dat zo rijk is aan details en op zo’n inventieve manier in elkaar gezet. En door die kruisbestuiving van elektronica en sterke songs moet ik bij vlagen wel een beetje denken aan het beste werk van David Sylvian of ja, zelfs aan “Hounds Of Love” van Kate Bush. Ja, ik durf best te stellen dat dit album gemeten langs zo’n zware meetlat ferm overeind blijft staan.
Christian Bekhuis