Billy Sherwood mag zich, na Steve Wilson en Neal Morse misschien, zo langzamerhand de hardst werkende man in prog noemen. Ik volg Sherwood sinds “World Trade”, maar verlies hem soms uit het oog door de vele projecten waar hij, vaak tegelijkertijd, deel van uitmaakt: Yes, Circa, Yoso en het onderhavige The Prog Collective. Gelukkig klinken al die projecten min of meer hetzelfde, dat maakt het iets minder onoverzichtelijk.
The Prog Collective is net zozeer een collectief als Ayreon een democratie is: Sherwood schrijft en speelt álles, maar nodigt per nummer een paar vrienden uit voor de zang, toetsen- en gitaarsolo’s. Het resultaat is een zeer indrukwekkende lijst met maar liefst zeven huidige of voormalige leden van Yes en verder een soort ‘Who’s Who’ van de progressiever muziek. Opvallende uitschieters zijn Alan Parsons, Tubeszanger Fee Waybill, Roye Albrighton van Nektar en natuurlijk William Shatner, Captain Kirk, die de plaat mag uitluiden met zijn bekende overgeacteerde proclamaties.
Ondanks de uitputtende lijst gasten is dit van de eerste tot de laatste noot een Sherwood album en dat betekent dus enkele puike composities die hun uiterste best doen te klinken alsof ze thuis horen op “Going For The One”, maar dat net niet halen. Veelal uitzonderlijk drukke arrangementen die minuten langer doorgaan dan interessant is. Neem bijvoorbeeld het door John Wetton voortreffelijk gezongen What Can Be Done?, een liedje dat na een minuut of vier heeft gegeven wat er in zat, maar dat desondanks nog bijna net zo lang door dreunt, herhaling op herhaling, nóg een refrein, of nóg een solo. Als je daar doorheen weet te luisteren, zijn de meeste stukken zeer genietbaar, lekker herkenbare ‘prog light’ volgens ambachtelijk procedé. Ze zijn echter niet allemaal even sterk, zoals het wat stuurloze en door Sonja Kristina (Curved Air) wat kleurloos gezongen Tomorrow Becomes Today. Andere, met name Shining Diamonds, zijn zo overduidelijk van Yes geleend dat dit op zich weer amusant wordt: beter goed gejat enz.
Sherwood’s andere handelsmerk is de overvolle productie en “Epilogue” is geen uitzondering. Valt ook niet mee om het leeg te houden als je per nummer drie of vier gasten een plekje wil gunnen, maar het laat ten minste deze luisteraar wat uitgeput achter. Er wordt ook wel voortdurend bijzonder virtuoos gesoleerd; je hebt als gast immers hooguit een minuut om je ei te leggen en dan telt elke seconde. Het ‘Too Many Notes Syndroom’ waart als een hardnekkig virus door het collectief en ook dat breekt me op den duur op. De liedjes raken er door op de achtergrond en dat is in de meeste gevallen toch jammer. Dat valt des te meer op als Sherwood wél wat ruimte laat, in het stuk Just Another Day, alleen al daarom het sterkste nummer van de plaat.
Daarnaast ben ik een beetje uitgekeken op de manier waarop Sherwood zingt: alles gedubbeld of meerstemmig, liefst in wat scheve intervallen zoals je die ook bij It Bites hoort. Deze manier van zingen creëert een soort zeurderige afstandelijkheid die het moeilijker maakt je in de liedjes te verplaatsen. De zanger verschuilt zich achter zijn eigen trucages, de mens komt er niet doorheen.
Billy Sherwood levert ondertussen vakwerk, daar kom ik niet omheen. Goeie liedjes, prachtige productie, een opstelling van de buitencategorie en veel muzikaal vuurwerk. Toch zou ik het interessanter vinden om hem eens uit zijn ‘comfort zone’ te jagen, om hem eens te dwingen het Yes keurslijf los te laten en te kijken wat er dan gebeurt. DÃt kunstje, hoe onwaarschijnlijk knap ook, kennen we nu wel.
Overigens: stuitend lelijke hoes!
Erik Groeneweg