Singleman Affair, The

Let's Kill The Summer

Info
Uitgekomen in: 2006
Land van herkomst: Verenigde Staten
Label: Poptones
Website: http://www.cardboardsangria.com/singleman.html
Tracklist
Is Madras Morning Is (1:23)
Dragonflies To Find (4:29)
Eyelids In Light (3:43)
If Is: Isn't: To Leave And Be Left (4:30)
Baby You've Been On My Mind (5:06)
Don't Leave By The Sunlight (2:32)
Little Sister (4:18)
Summer Rain (3:45)
Oh To Say (2:15)
Don't Come Back (4:10)
Good To Be With You Again (2:46)
Sun In Your Eyes (3:14)
To Bid Farewell And Say Goodbye (3:13)
Leaving A Mark (3:02)
Elaine (4:15)
Dan Schneider: zang, alle instrumenten
Let's Kill The Summer (2006)

Wat zou-ie zoal roken? Dat was de eerste vraag die ik me stelde na beluistering van dit werkje van The Singleman Affair. Achter deze uit de film “The Graduate” gejatte naam schuilt namelijk één man met een grote sitar, namelijk Dan Schneider. Edoch, zoals het zijn bewierookte helden betaamt, hult deze man zich ook op zijn site in geheimenissen: slechts één foto toont ons een voor de rest vrij normale man uit, naar het schijnt, Chicago.

Wat hij op zijn site wel noemt, is een groot aantal invloeden. Nu is dat meestal handig voor de arme recensent in kwestie, helaas ben ik qua singer / songwriters van het obscure, óude en vaak dóde karakter slecht op de hoogte en derhalve kan ik The Singleman Affair niet goed koppelen aan namen als Skip Spence, Scott Walker, Ananda Shankar en de Byrds. Wél kan ik zeggen dat het inderdaad enigszins wegheeft van Devendra Banhart (maar ja, wie kent dié voor de rest) en helemaal niets van de ook genoemde Flaming Lips. De vraag die waarschijnlijk de proggemeenschap nu stelt is: wat doet de geachte recensent daar en wat doet de recensie hier?

Nou, “Let’s Kill The Summer” doet mij op een heel vertrouwde manier denken aan Pink Floyd ten tijde van “More”. Bij tijd en wijle heeft het zelfs enigszins weg van de soloplaten van Syd Barrett, echter zonder de experimentele tik. Wat Schneider ons hier brengt klinkt als het erfgoed van een Pink Floyd die niet de symfonische rockkant op gegaan is na zijn psychedelische periode, maar juist meer deze kant op. Dat alléén al maakt The Singleman Affair de moeite waard om te bestuderen.

Het debuut – want daar praten we over – lijkt welhaast te zijn opgenomen in 1968, hetgeen uiteraard exact de bedoeling is. De sfeervolle hoes versterkt dit gevoel alleen maar. Alle tracks zijn eenvoudig en waarschijnlijk in één of twee takes op de band geknald. Dat heeft als voordeel dat de puurheid van de compositie an sich sterk naar voren komt. Met slechts minimale middelen (soms slechts een enkel gitaartje) neemt Schneider de songs op. Daarbij plaatst hij de microfoon voor wat betreft de vocalen klaarblijkelijk in een kast op de gang, want die klinkt welbewust hol en afstandelijk. Ook het gehalte van ruis is van zulke hoge mate dat je absoluut van een lo-fi- product kan spreken. En – alhoewel de liedjes helemaal niet onaardig zijn – wringt em dáár de schoen.

De maar liefst 15 liedjes dreutelen op een gegeven moment een beetje door. Geen enkele van de songs is écht slecht (persoonlijk vind ik Litte Sister een beetje te zeikerig), maar – om de “More”-argumentatie terug te halen – er staat geen nummer op van het kaliber als Cymbaline. Natuurlijk, ik hoor dat Schneider aardig zijn best doet op de akoestische gitaar en ook zijn pianoaccenten zijn spaarzaam en goed gekozen. Hij heeft een prettige stem (zeker in Don’t Come Back klinkt hij emotioneel), die hij soms haast fluisterend gebruikt en in meerdere nummers laat hij horen ook leuk te kunnen fluiten. Nogmaals, The Singleman Affair is het alter ego van een artiest die welzeker talent vertoont op dit debuut. “Let’s Kill The Summer” is een aangenaam, doch niet schokkend debuut en we wachten geduldig af tot hij tot volle bloei komt. Misschien in de lente dan?

Markwin Meeuws

Send this to a friend