Met zo’n groepsnaam en kleurrijke albumhoes is de link naar de flower power tijd snel gelegd. Bedenk echter wel dat we het hier hebben over een in het zuid Duitse Reutlingen opgerichte band in 2008.
Beïnvloed door zijn reizen naar India sinds de jaren zeventig en gitaarspelend over meer dan drie decennia, heeft gitarist Matthias ‘Hazi’ Wettstein nog wel het een en ander opgesnoven van deze broeiende tijd. Medeoprichter en drummer Marcus Schnitzler reisde al vanaf 1991 naar West-Afrika om daar traditionele ritmes te bestuderen waar ik de hypnotiserende ritmes wel in terug hoor. Met Ekhard ‘Akee’ Kazmaier die er later bijkwam op basgitaar hebben ze de perfecte combinatie gevonden van psychedelische spacerock ondersteund met krachtige riffs en een heerlijke zoemende basgitaar.
Het zevende album getiteld ‘Unknown Species’ is zowel een logisch vervolg als een grote herhalingsoefening van de eerdere trips en albums zonder dat het een copy-paste van hun voorgaande werk is. “Unknown Species” bevat, zoals vrijwel op al hun eerdere albums, andermaal dezelfde structuur van drie lange tot zeer lange instrumentale nummers. Ze volgen daarmee het principe en de beperktheid van de lp-kanten. Dit heeft tot gevolg dat de a-kant de ‘korte’ nummers herbergen en de b-kant een lange epic. Maar zo voelt het niet, niet als stream en niet als cd.
Muzikaal koppelen The Spacelords namelijk de krautrock motorik van de jaren zeventig aan de psychedelische zweefrock van Hawkwind en de vroege Pink Floyd met wat onversneden hardrock. Tja, wat verwacht je anders van een band met zo’n naam. Zo brengt het openingsnummer F.K.B.D.F. acht minuten lang stevige spacerock a la Yuri Gagarin met een heerlijk looping bas gekoppeld aan hypnotiserende en swingende grooves.
Het titelnummer Unknown Species zoekt een kwartier lang de psychedelische muziekwereld op van Pink Floyd in een era waar lavalampen en vloeistofdia’s het grauwe leven een stuk kleuriger maakten. De epic Time Tunnel start en eindigt in dit genre verrassend met akoestische gitaar en het past prima. Er wordt ruim de tijd genomen om het thema uit te werken en met een paar accenten aan te vullen. Gaandeweg het stuk wordt de gitaar beetje bij beetje opengetrokken om met een ontploffende spacecake heerlijke gitaarerupties uit te gooien.
Wat ik knap vind is dat in hun ogenschijnlijke simplistische aanpak het allemaal helder en briljant klinkt. Het traditionele gitaar-bas-drums geluid wordt af en toe verrijkt met wat toetsen zonder ook ergens maar opdringerig te klinken of een houding aan te nemen van ‘zie mij eens heerlijk trippen’. Het zijn de ronkende fuzz-bas, vele gitaarsolo’s met passende delay- en reverbeffecten en de onverstoorbaar doorroffelende Schnitzler. Met zijn inventieve fills speelt hij een subtiele rol waardoor de band elke keer weer op zoek kan gaan naar een passende flow. Laat je meevoeren met de geestverruimende geluidsgolven van “Unknown Species” dat tot één van de betere spacerock albums van de laatste jaren behoort.