The Syn is het bandje dat Chris Squire had voordat hij lid werd van Yes, ergens in de tweede helft van de jaren zestig van de vorige eeuw. Het bandje piekte even maar viel uiteen toen zanger Stephen Nardelli besloot in de mode te gaan. Veertig jaar later pakken de heren de draad weer op met een verrassend album.
Ik moet eerlijk bekennen dat ik er helemaal op voorbereid was om een enorme hekel aan deze plaat te hebben: wéér een Yes-lid met een hobbyprojectje, vast even beroerd als al die andere uitstapjes van met name Steve Howe en Jon Anderson. Gelukkig had ik maar een paar minuten nodig om mijn bange vermoedens kwijt te raken. “Syndestructible” is een heerlijke plaat die een breed publiek verdient.
Dat komt natuurlijk in de eerste plaats door de composities. Die worden weliswaar wat al te lang uitgesponnen hier en daar, maar de meeste nummers zijn op zich bijzonder goed. In de tweede plaats wordt er erg lekker gespeeld, niet alleen door baskanon Squire, maar zeker ook door de overige bandleden, met name gitarist Paul Stacey. In de derde plaats is de stem van Stephen Nardelli een aangename ontdekking, een relaxte, wat hese zangstem. Nardelli springt af en toe wel wat nonchalant met zijn zanglijnen om, alsof Bob Dylan een groter voorbeeld voor hem was dan Jon Anderson. Maar omdat hij voor een heel belangrijk deel medeverantwoordelijk was voor de composities, zijn de nummers hem op het lijf geschreven. In de vierde plaats zijn de harmonieën erg fraai, de vier zangstemmen kleuren mooi bij elkaar.
The Syn maakt typisch Engelse symfo in het verlengde van Kino en The Alan Parsons Project, tijdloze muziek met veel instrumentale stukken. Tegelijk is de muziek meer ontspannen en veel minder pompeus dan Yes en benaderen de heren bij vlagen zelfs een Britpoppy geluid. Op zich is dat niet zo gek, producer Paul Stacey werkte ook met Oasis en toetsenist Gerard Johnson speelde in Saint Etienne.
Wel een minpunt vind ik de teksten. Nou heeft de drukker van het boekje de volgorde van de pagina’s helemaal door elkaar gegooid, waardoor de teksten echt niet te volgen zijn zonder de muziek erbij. Maar los daarvan zijn het kinderachtige versjes met kinderachtige en achterhaalde boodschappen: “Come Black, come white, come brown, come yellow, get up! Get out! And find your space. You know we all belong together, you are a member of the human race”. Oh ja joh? Alle teksten ademen een sfeer van peace, love and understanding, die ook door de lengte van de liedjes soms omslaat in dezelfde drammerigheid en langdradigheid die Yes ook wel eens parten speelt. Na 9 minuten City Of Dreams weet ik het wel: everything is possible, love is everywhere. Next!
Ook Golden Age, een wat simpele rocker, had voor mij niet gehoeven, mede dankzij de van Jimi Hendrix geleende voordracht van Nardelli. Te veel tekst, te weinig inhoud.
Gelukkig maakt afsluiter The Promise die misser weer helemaal goed. Een rustig begin, een lekker swingend middenstuk met mooie toetsenpartijen en een lekker vol einde, waarmee ook weer wordt teruggegrepen naar het begin van de plaat. Samen met Some Time, Some Way en Cathedral Of Love is dit het hoogtepunt van een toch al niet verkeerde plaat.
Ik weet niet of ik The Syn live zou willen zien; ik vraag me af of de heren de spanning er live in kunnen houden, volgens mij wordt het heel snel heel saai. Maar op de plaat werkt het bijna vlekkeloos: “Syndestructible” is een sterk album met een aantal fraaie nummers. Het is te hopen dat The Syn ons nu niet weer 40 jaar laat wachten op nieuw materiaal, want ik weet niet of ik dat geduld kan opbrengen. En dat is een goed teken: een loot aan de Yes-boom waarvan je echt naar nieuw materiaal uitkijkt.
Erik Groeneweg