The Tangent gaf op vrijdag 1 juni 2012 een eenmalig concert in ons land, in Cultuurpodium Boerderij in Zoetermeer. Guy Manning heeft in het verleden deel uitgemaakt van The Tangent. Verbazingwekkend was het dan ook niet dat zijn band – Manning – in het voorprogramma van The Tangent te zien was.
In De Boerderij was gekozen voor een huiselijke inrichting van de ruimte. Niet alleen waren statafels opgesteld, vlak voor het podium waren zelfs zitjes neergezet, zodat een aantal bezoekers vanuit hun luie stoel het gebodene kon ervaren. Dat gaf al aan dat in de voorverkoop niet zoveel kaarten waren verkocht. Uiteindelijk telde ik ruim minder dan 100 bezoekers. Doodzonde, want zoveel progliefhebbers hebben een memorabele muziekavond gemist!
Manning
Guy Manning zetelde zich pontificaal midden vooraan op het podium achter zijn keyboards om die plek gedurende zijn optreden niet meer te verlaten. Niet minder dan zeven man/vrouw telde zijn begeleidingsband. Vijf lange nummers gaven een goed beeld van wat Manning in huis heeft. Afwisselende prog met uitstapjes naar rock, symfo, folk, pop en wereldmuziek. Voornamelijk oud werk bracht hij ten gehore, te beginnen met een stevige, afwisselende aftrap. Het tweede nummer was meer akoestisch van aard, met een bijzondere rol voor de fluit. Na een afwisselende epic, waarbij Manning zich met een zeemanshoed tooide, volgde Revelation Road, het enige nummer dat van de laatste cd “Margareth’s Children” werd gespeeld. Hierin probeerde Manning het publiek te verleiden enkele woorden mee te brullen als “stop” en “go”. Deze kampvuurachtige invulling mislukte jammerlijk. Het ruim een kwartier durende The House On The Hill van de cd “Number Ten” vormde een waardig slotakkoord. Bombast en ingetogen passages wisselden elkaar opnieuw af. Opvallend waren een rustig tussenstuk op piano en een fraaie gitaarsolo tegen het eind. Manning bediende zich met ogenschijnlijk speels gemak van zijn toetsen, waarmee hij een stempel op de muziek drukte. Dat geldt evenzeer voor leadgitarist Chris Catling die met zijn wervelende spel ook een eervolle vermelding verdient.
Al met al een prima optreden, waarbij het geluid gelukkig behoorlijk goed stond afgesteld. In de zware passages kwam het geheel soms wat breiïg over, waardoor de verschillende instrumenten, zoals de fluit, niet meer te onderscheiden waren. Het was een detail in deze meer dan verdienstelijke supportact van de avond.
The Tangent
De band van Andy Tillison kan het met vier man af. Wat een geweldig concert zou het worden! De band speelde een mix van oud een nieuw werk. Het geluid stond nog iets beter afgesteld dan bij Manning. Gelukkig! Hoe vaak horen we dit niet anders! Uit de oude doos kwam The World That We Drive Through van de gelijknamige cd uit 2004, waarmee geopend werd en dat een heerlijke opbouw kent. De twee lange stukken van de laatste cd “COMM” vormden hoogtepunten. The Wikiman is lastig te spelen, gaf Andy aan, maar het lukte de heren probleemloos. Vakmanschap staat bij dit kwartet voorop. Meteen valt het sublieme gitaarspel van de jonge virtuoos Luke Machin op. Hij past als nieuweling naadloos in de band en drukt er meteen zijn stempel op. Wat een talent en wat een weelde om dit van zo dicht bij (je kon de muzikanten bijna letterlijk aanraken) mee te mogen maken! Het later gespeelde Titanic Calls Carpethia is zo mogelijk nog ingewikkelder. Dit vergt ook de nodige concentratie van de luisteraar, door het grillige verloop en de grote mate van gelaagdheid van het nummer, maar het publiek was werkelijk één en al oor. Een aardige combi van drums (degelijk verzorgd door Tony Latham) en toetsenspel luidde dit nummer in. Het bespelen van toetsen kunnen we aan Tillison wel overlaten. Gedreven ging hij met zijn weelderige haardos op in zijn soms weergaloze spel. Een 100% vakman was bezig. Enkele onvolkomenheden in de afstemming van zijn instrument herstelde hij koeltjes en met een kwinkslag. Op Engelse wijze praatte hij de nummers aan elkaar. Voor een wervelende show moet je niet bij The Tangent zijn, maar dat hebben ze ook totaal niet nodig. Dat zou alleen maar afleiden van de heerlijke muziek.
Ook van “Down And Out In Paris And London” was een tweeluik te horen. Heel sfeervol werd het bij vlagen heerlijk dromerige Perdu Dans Paris gebracht. Met ook een lekker basloopje van Dan Mash, die de hele avond overigens prima voor een degelijke basis van de muziek zorgde. Alle registers gingen weer open in Where Are They Now?, de persoonlijke favoriet van de bandleden. Ik kan me hier iets bij voorstellen: gitaar- en toetsenweelde in optima forma.
A Crisis In Midlife van “Not As Good As The Book” deed zijn naam eer aan: dit was het minst geslaagde nummer van de avond, maar wel weer met een weergaloze gitaarsolo van Machin. Jammer dat de blazerssectie ontbrak. Fluit en saxofoon kleuren de soms jazzy (Canterbury) getinte muziek vaak net even iets meer in. Tillison compenseerde dat gemis echter ruimschoots vanachter zijn klavieren.
Na zeven kwartier verliet het gezelschap na de toegift (The Winning Game van “The World That We Drive Through”) het podium. Ik stond te schudden op m’n stutten. Geweldig was het! Nagenietend op het terras buiten deelde een vriend, die altijd goed is voor een kritische noot, de muziek niet kende en ook danig onder de indruk was, cijfers uit: Manning een 7 en The Tangent een 9. We doen eigenlijk nooit aan cijfers, maar ik sluit me hier voor deze ene keer toch graag bij aan.
Verslag: Fred Nieuwesteeg
Foto’s: Ard van den Heuvel