Nadat collega Frans Schmidt reeds de loftrompet heeft laten schallen voor “Ice 67”, het meest recente studioproduct van het Nederlandse ensemble The Use Of Ashes, is het nu aan mij dezelfde trompet, glimmend opgepoetst, het hoogste lied te doen zingen ter ere van het debuutalbum “The Castle Of Fair Welcome” van dit fascinerende collectief dat zich ophoudt in het academische bolwerk Nijmegen. Feitelijk is het eerste album van deze experimentele proggers een heruitgave van de laatste plaat van Mekanik Kommando, uit de as van welke groep als een ware feniks The Use Of Ashes is opgerezen om de wereld te verfraaien met zijn droefgeestige lied. Over doeltreffende recycling gesproken!
The Use Of Ashes vindt zijn oorsprong in 1988, wanneer het Nijmeegse ensemble Mekanik Kommando (vernoemd naar een nummer van Magma) ophoudt te bestaan en via Peter van Vliet een doorstart maakt. Vlot echter valt de band uit elkaar en blijft alleen van Vliet achter, die op eigen houtje de uitstekende plaat “Firetree” opneemt. Later leert hij Maarten van Scherrenburg kennen en samen met hem neemt van Vliet een mini-cd “Albion Moonlight” en een volwaardig album, “Ice 67”, op. Zoals mede-recensent Frans al benadrukt is The Use Of Ashes in positieve zin een waar unicum binnen de (Nederlandse) muziekwereld, een status die door het in Rotterdam gevestigde label ToneFloat onderschreven wordt en dientengevolge heeft het ensemble de kans gekregen op te treden met Porcupine Tree en diens Steven Wilson en is het debuutalbum opnieuw uitgebracht op cd.
De muziek die The Use Of Ashes maakt is moeilijk te omschrijven. De referenties zijn legio maar slechts enkele daarvan kan ik ook duiden als invloedsbron, temeer daar deze plaat uit 1988 stamt, een tijdperk waarin enkele van de bands waaraan mij deze plaat doet denken nog niet actief waren. Het geboden materiaal is een niet te versmaden mélange van krautrock, folk, psychedelische rock en ambient, waarbij ik vooral moet denken aan bands als het vroege Porcupine Tree, no-man, Pink Floyd, Kraftwerk, Tangerine Dream, bij tijd en wijle The Beatles en ook in Tortoise kan ik elementen van deze muziek herkennen. Onder andere het vernuftige gebruik van allerlei geluidscollages met opnamen van onder andere radioprogramma’s, onweer, explosies en allerlei omgevingsgeluiden die op intrigerende wijze in de muziek verwerkt zitten, geeft deze muziek een hoog eigen karakter. Dit wordt op zijn beurt ook nog versterkt door het gebruik van niet alledaagse instrumenten als de mandoline en de bouzouki, waaraan de muziek regelmatig een (Iers) folky tintje ontleent, en het sporadische doch zeer effectieve saxofoonspel. Ook het subtiel toegepaste gebruik van elektronische dance-ritmes geeft deze muziek een fascinerend karakter.
De muziek is een sfeertekening van een melancholische, schijnbaar ongrijpbare diepgang die omlijnd wordt door zeer fraai (akoestisch) gitaar- en pianowerk en de verder zeer overtuigende wijze waarop het overige instrumentarium wordt toegepast. De lichte, glashelder geproduceerde melodieën vormen het kader voor de niet altijd even overtuigende zang die echter wel perfect opgaat in het totaalplaatje, een verschijnsel dat zich ook voordoet bij het Zweedse ensemble Anekdoten. Ondanks de doorlopende atmosfeer en het rustige tempo van de muziek wordt deze nergens voorspelbaar of saai. Integendeel, vanaf de eerste noten word ik bevangen door de etherische sferen die het album uitademt en ben ik haast geneigd mij door deze geweldige mantra te laten verleiden me in lotushouding te vleien en lichtjes wiegend door de muziek te laten verzwelgen. De soms irritante experimenteerdrang die veel bands in deze hoek plegen tentoon te stellen is volkomen afwezig op dit album. Uit alles blijkt dat het gezelschap de volledige controle heeft over de muziek en doelbewust bepaalde elementen in de muziek interpoleert teneinde een bepaald aroma vast te houden. Als ik dit hoor heb ik moeite te begrijpen dat deze muzikanten dezelfde bakermat hebben als bijvoorbeeld Ayreon. Hoe waanzinnig veel ingrijpender is deze plaat, die uitblinkt in ingetogenheid? Alle hulde dus ook voor het label, dat zich inzet voor de conservering van dergelijke juwelen…
Ondanks dat dit album hoogst waarschijnlijk slechts een zeer selecte groep zal aanspreken (die ongetwijfeld al in het bezit is van dit waardevolle kleinood), is deze plaat door de uitmuntende kwaliteit het meer dan waard aangeprezen te worden op deze site, die immers aspireert de Nederlandse prog uit te dragen. Dit album bewijst eens te meer dat een ferme dosis virtuositeit en een uitgebreid instrumentarium niet perse dienen te leiden tot een bombast van jewelste. Bovendien toont deze plaat aan dat bescheidenheid (of liever gezegd: ingetogenheid) een prachtige waarde kan zijn…
Christoper Cusack