Het Nijmeegse The Use of Ashes, voortgekomen uit het reeds lang geleden ter ziele gegane Mekanik Kommando, maakt al ruim twintig jaar experimentele psychedelische folkmuziek.
Hoewel veel van hun werk in gelimiteerde uitgave op vinyl is verschenen bij het Rotterdamse label Tonefloat, brengt de band met enige regelmaat ook materiaal uit op cd. Zo staan elders op deze site besprekingen van “Ice 67” uit 2004 en de re-issue van de debuutplaat, “The Castle of Fair Welcome” (1988). Tevens heeft de band nu een tweetal platen op zowel cd als vinyl uitgebracht onder de noemer “White Nights”, een project dat nog verder ontwikkeld zal worden. Zoals ook voorgaande albums lovend besproken werden op Progwereld, verdient ook het hier besproken deel van voornoemde cyclus, “Glowing Lights”, een positieve recensie, weliswaar met een aantal aantekeningen.
Met het “White Nights” initiatief, dat zijn aanvang kent in “The Hand of Tzafkiël” (2008), keert The Use of Ashes terug naar de experimentele semi-akoestische stijl van hun eerste plaat, waarbij ik eerder al referenties als Porcupine Tree, no-man, Pink Floyd, Kraftwerk, The Beatles en Tortoise noemde. Hoewel “Ice 67” duidelijk herkenbaar is als een product van het gezelschap, was dat album meer elektronisch georiënteerd dan eerdere releases. Op “Glowing Lights” is slechts weinig van deze tendens te bespeuren. Wellicht heeft de hernieuwde exploratie van de oude stijl te maken met de terugkeer van Simon van Vliet, die immers ook deel uitmaakte van Mekanik Kommando en de eerste incarnatie van The Use of Ashes. Hoe het ook zij, “Glowing Lights” ontbeert de contemporaine invloeden die “Ice 67” zo geslaagd maakten.
Desalniettemin is “Glowing Lights” niet zomaar een ongeoorloofde herhalingsoefening: ondanks de gedeeltelijke terugkeer naar een reeds eerder geformuleerd idioom is de muziek nog voldoende intrigerend om het uitbrengen van het album te legitimeren. Dit is te danken aan twee factoren: ten eerste is de sfeer van de plaat consequent uitgewerkt, wat wellicht verrassend is gezien het feit dat het album met achttien nummers slechts 45 minuten beslaat. Omdat de plaat in zoveel losse nummers is onderverdeeld, is het vanwege deze coherentie interessanter om de muziek als volledig geïntegreerd te beschouwen. Ten tweede zijn er wel degelijk nieuwe elementen in het geluid geïntroduceerd, hoewel deze nieuwe accenten subtieler zijn verwerkt en daardoor minder acuut nieuw klinken dan de elektronische teneur van “Ice 67”. Zo is een aantal nummers opgebouwd rondom een drone (een aanhoudende toon in een compositie; in veel oosterse muziek is de drone een vaste waarde in een compositie). Bovendien wordt er gebruik gemaakt van Indiase raga’s, zoals in Stranger in Paradise, soms inclusief sitarbegeleiding, zoals in Kiss the Light, waarbij binnen de context van deze muziek het verband met “Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band” snel gelegd is. Ook zijn er momenten waar de gitaar net wat meer vervorming heeft of net wat dissonanter is dan we gewend zijn bij deze muziek, waardoor de lieflijke klank soms een aangenaam scherp randje krijgt. Deze nieuwe invloeden houden de muziek toch interessant voor luisteraars die reeds goed bekend zijn met het werk van het gezelschap.
Toch werpt zich de vraag op of de muziek niet nog spannender of sterker zou zijn geweest als de band nadrukkelijker nieuwe elementen aan de muziek had toegevoegd. Hoewel “White Lights” een uitstekende demonstratie is van het kenmerkende naïef-melancholische geluid van The Use of Ashes en wel degelijk vernieuwend is ten opzichte van eerdere uitgaven van de groep, ontbreekt de spanning van het nieuwe die “Ice 67” kenmerkte. Als zodanig roept het album een dubbel gevoel op: enerzijds is dit een uitstekend voorbeeld van de stijl van het gezelschap, maar anderzijds lost het niet geheel de belofte in die met “Ice 67” gedaan werd.
“Glowing Lights” is daarom wellicht vooral geschikt als introductie voor mensen die The Use of Ashes nog niet kennen, doch tegelijkertijd is de kwaliteit van het gebodene wel dusdanig hoog dat het album zeker ook de interesse moet kunnen wekken van mensen die eerder al de muziek van dit sympathieke ensemble hebben leren waarderen. Derhalve is “White Nights: Glowing Lights” ondanks de hier geplaatste kanttekeningen zeker de moeite van het beluisteren waard.
Christopher Cusack