Met zijn album “Slow Life” leverde fluittist Theo Travis tien jaar terug een opvallend en sterk visitekaartje af; met name voor wie hem kent via de albums van Porcupine Tree en andere projecten van Steven Wilson. Twee jaar geleden dook hij zelfs op in de band van David Gilmour; een rol die hij met verve vervulde. Met “Open Air” richt de 53-jarige Travis zich opnieuw op puur solowerk, gespeeld op diverse fluiten.
De techniek die Robert Fripp destijds met zijn gitaar op zijn invloedrijke Frippertronics-albums en bijbehorende concerten heeft laten horen is in een notendop wat Travis ook op deze fraaie plaat doet. Zijn fluitspel herhaaldelijk in verschillende vormen opnemen, loopen en over elkaar laten lopen. Het resulteert in een traag en hypnotiserend album, waarin de tien composities een sfeerrijk geheel vormen, maar afzonderlijk ook een eigen karakter hebben. Juist omdat Travis durft om uiteenlopende fluiten te combineren. In het eerste stuk levert celliste Judith Herbert (Academy of St Martin in the Fields) een bijdrage; de rest is solo.
Wat Travis op deze plaat heel sterk doet, is dat hij fluiten bespeelt op een wijze die haast aandoet als zijnde muzikale dialogen. Zoals in Whistman’s Wood, waarin de basfluit en de dwarsfluit elkaar de bal toespelen. Daar speelt hij vervolgens weer een subtiele partij overheen, voor net dat extra cachet. Dit is een uiterst boeiende wijze van componeren en arrangereren; deze speelvorm geeft bij iedere luisterbeurt weer geheimen prijs. Het resulterende minimale karakter is volstrekt uniek, maar doet enigszins denken aan zijn bijdragen aan de Bass Communion-albums.
Dit album, slechts uitgebracht op vinyl door het Nederlandse kwaliteitslabel Tonefloat in twee verschillende hoezen (inclusief download), toont de oorspronkelijkheid aan in het spel van Theo Travis, maar ook diens sterke karakter. Dat is ook de reden waarom zijn bijdragen aan andermans werk altijd uit duizenden herkenbaar zijn. “Open Air” geeft stof tot nadenken en laat als ambient-plaat een zeer natuurlijke en berustende indruk achter.
Wouter Bessels