Charlie Griffiths speelt al sinds 2008 gitaar bij het razendpopulaire Haken. Een paar jaar geleden bracht hij een soloplaat met de wat vreemde naam Tiktaalika. Die naam is nu gepromoveerd tot projectnaam, en zijn we aan het tweede (of zo u wilt eerste) album toe, “Gods Of Pangaea”, vergezeld van Haken-maatje Conner Green, Darby Todd, bekend van Devin Townsend, en een kwartet progmetalvocalisten.
Tyrannicide is de stevige opener en net als op zijn solodebuut wil Griffiths er geen twijfel over laten bestaan dat zijn eigen roots te vinden zijn tussen de riffs van Metallica, Megadeth en Merciful Fate, en dan gaat het tempo nog eens omhoog. Verwacht daarom niet al te veel melodie, maar een stevige bak beton waartussen melodietjes kunnen bloeien. Zanger Daniël de Jongh (Textures) neemt op dit en het volgende nummer de honneurs waar. Het refrein is best aardig, maar de coupletten zijn nogal melodie-arm, en pakken me helemaal niet. Loop je weg met de latere Metallica, dan hoeft dat geen beletsel te zijn. De instrumentale kant van het geheel is veel beter verzorgd. Het latere, ook door hem gezongen, Give Up The Ghost is van een vergelijkbaar kaliber. Titelnummer Gods Of Pangaea is een stuk langer, met een wat lager tempo en flink drammerige riffs. De daaropvolgende melodieuze lijnen klinken dan weer een stuk lekkerder, denk Marty Friedman. Zangmatig zitten we weer duidelijk in het Metallicastraatje, hoewel dat refrein is toch wel heel catchy, dat zou je bij Hetfield en co nimmer aantreffen, en met dat donkere sfeertje in het midden is dit toch een stapje omhoog ten opzichte van de opener.
Met The Forbidden Zone maakt Vladimir Lalić (Organised Chaos) zijn entree. Die zit qua zang in de wat lagere regionen, hij zingt goed verstaanbaar, maar we gaan nu richting grunt. De gitaren klinken lekker spannend en de zanglijn in het refrein is zeker meeslepend te noemen. Goed nummer, hoor.
Op Mesozoic Mantras laat diezelfde Lalić horen gewoon een goede cleane zanger te zijn. Dit nummer is een duidelijk rustpunt, waarin broodheer Haken het dichtstbij komt. Het blijft niet rustig, ook niet in dit nummer, maar het is veel melodieuzer en sfeervoller, en na al dat lage zangwerk van het vorige nummer blijkt dat ie ook flink de hoogte in kan. Ik kende hem niet maar hij maakt hier een puike indruk.
Ook al geen misselijke zanger is Rody Walker (Protest The Hero), die op Fault Lines zijn enige bijdrage levert. De man heeft bij zijn band de neiging tot hysterie, waarbij zijn zang dan overslaat; dat valt hier wel mee. Dit nummer is een mix van snelle metalriffs en metalcore zang, maar er is ook ruimte voor een sterk refrein waarin het tempo blijft, maar de muziek beduidend lichter is. Aan het einde gaat het nog even richting Rage Against The Machine.
De laatste zanger die aan bod komt is Tommy Rogers (Between The Buried And Me), een uitermate veelzijdige zanger, die op Lost Continent begint met geschreeuwde zang. Dan krijgt het geheel een wat epischer karakter, als een soort stevigere versie van Rainbow. Afwisselend tussen de militante metal en epische melodie, werken we ons naar het einde van de vinyluitgave toe.
Hoezo vraagt u zich af? Nou, Chicxulub staat alleen op cd, en dat is best wel jammer voor de vinylliefhebbers van deze wereld, want dit is gewoon een lekker gebald progmetalinstrumentaaltje waar ik er eigenlijk wel meer van had gelust, met een mooi licht gitaarintermezzo in het midden.
Toch is dit duidelijk een plaat voor die liefhebber van progmetal die de metal ook best zonder de prog kan nemen. Daarmee wil ik niet zeggen dat melodieuze progelementen ontbreken, maar de metal overheerst. Zo worden die melodieuze delen als oases in een woestijn van geweld, en dat werkt eigenlijk best aardig.