Adel verplicht voor Tiles. De progressieve hardrockband uit Detroit werd immers na de release van het uitstekende “Presents Of Mind” in 1999 terecht tot de groten der aarde gerekend. Speltechnisch en compositorisch was dit album zo sterk dat men geacht werd ooit een klassieker voort te brengen. Nu wil het echter wel eens gebeuren dat het slimste jongetje uit de klas geenszins voornemens is zijn leven in te richten naar de verwachtingen van anderen en de opgelegde ambitie te laten voor wat hij is. Vooralsnog kan hier een parallel worden getrokken met de vervolgalbums “Window Dressing” en het onlangs gepresenteerde “Fly Paper”. Tiles doet z’n ding zoals het Tiles blieft en het schrijven van de klassieker streeft men duidelijk niet na.
Op dit vijfde studioalbum, wederom fraai geproduceerd door Terry Brown, laat men acht heerlijke rocksongs horen zoals we die inmiddels van de heren gewend zijn. De invloeden van Rush zijn weer sterk aanwezig en, ook al houdt u het niet voor mogelijk, nemen zelfs nog toe. Voor Rush zelf is dit geen enkel probleem getuige het feit dat ons aller Alex Lifeson alle gitaarpartijen op Sacred & Mundane voor zijn rekening neemt. Door zijn uit duizenden herkenbare sound is dit direct één van de hoogtepunten van de cd.
Op Back And Forth zingt Alannah Myles een stukje mee maar wat mij betreft had dit een willekeurige zangeres kunnen zijn aangezien het slechts om onopvallende backing vocals gaat. Het is ook nog één van mindere tracks waarop eigenlijk alleen de drums van de uitstekende Mark Evans opvallen.
Landscrape is een recht toe recht aan rocksong die de juiste snaar weet te raken maar verder weinig opzien baart. Anders wordt het op Markers waar Tiles gedurende zeven minuten z’n klasse etaleert middels een wonderschone, sfeervolle intro waar voor de verandering Pink Floyd nog even voorbij komt. Vervolgens wordt stevig riffend een donkere muur van geluid neergezet, vallen toetsen fraai ondersteunend in en doet een gitaarsolo z’n werk bijzonder effectief.
Dragons, Dreams And Daring Deeds brengt ons met een lekkere tegendraadse gitaarpartij een stapje terug in de tijd naar “Window Dressing”, terwijl de vocalen meer dan ooit aan Geddy Lee doen denken. Hier heeft men duidelijk de sound van Rush’ “Rush” uit 1974 willen benaderen wat goed gelukt is. Het slotakkoord is één op één jatwerk maar de oorspronkelijke makers zullen er vergoelijkend om lachen.
Al met al is conclusie lastig. Tiles heeft absoluut een heerlijk rockalbum afgeleverd met meer dan genoeg proginvloeden. Helaas kunnen we nu wel stellen dat ze nooit op zoek zullen gaan naar een eigen sound en dus geheel vrijwillig altijd een Rush-kloon zullen blijven. Echte progressie heeft Tiles evenmin geboekt, hoewel men de ‘eigen’ sound wél heeft vervolmaakt. De klassieker zal Tiles nooit schrijven; voor het hoogtepunt uit de carrière verwijs ik graag naar “Presents Of Mind”.
Govert Krul