Volgens de boeken kent de ontwikkeling van een kunstenaar drie verschillende fasen: 1. de zoekende, ook wel de archaïsche fase genoemd, 2. de opbouwende, waarin de kunstenaar zijn eenmaal gevonden stijl uitbouwt en 3. de afbouwende fase, oftewel de herfst van een carrière. Voor muzikanten geldt uiteraard niets anders. “Insolitariamente”, de debuut-cd van het Italiaanse Tilion, is in dat opzicht een typisch product van een band die zich nog in de eerste fase bevind. De twee pijlers ven het bandgeluid: jaren ’70 Italo-symfo en psychedelica lijken elkaar wat af te remmen, zeker de eerste helft van het gebodene. Dat klinkt misschien negatiever dan ik bedoel want ik vind deze cd beslist niet onaardig.
De symmetrische indeling van de elf nummers zorgt voor een luisterbaar geheel. De schijf telt vijf grote nummers met de band in vol ornaat (zang, toetsen, gitaar, bas, drums en de nodige bijdragen op sax, dwarsfluit en harp). Deze worden omringd door een zestal korte instrumentale stukjes, waaronder opener Prologo en afsluiter Epilogo. Het is dus duidelijk dat we op de even plaatsen moeten zijn willen we kunnen genieten van de symfo die Tilion ons te bieden heeft, want de tussenliggende fragmentjes zijn wel aardig, maar ook niet meer dan dat.
Zo is Orizzoni Sintetizzati anderhalve minuut synthesizer geslurp en Corale Tribale niet meer als een drumritme met een vocoder daaroverheen. Na de hoopvolle progmetalgitaar uit Prologo is het eerste ‘grote’ nummer, het donkere psychedelische Buio, een ware afknapper voor mij, ook al gooien ze er nog wat sax tegenaan.
Centrale figuur bij Tilion, de zoveelste band overigens die vernoemd is naar een creatie van ene Tolkien, is toetsenist Alfio Costa. Met zijn pur sang symfotoetsenarsenaal, bestaande uit Hammond orgel, Mellotron, Minimoog, Fender-Rhodes, piano en synthesizers, heeft hij het meeste symfobloed door z’n aderen stromen. Hij is een echte. Zijn spel, dat ik niet wil omschrijven met woorden als fantastisch of briljant, is gedegen en kundig. Met name in Luna, Torpore Celebrale en het zestien minuten durende Dietro i Ricordi bewijst hij ons een behoorlijke dienst.
Luna bevat een heerlijk orgelthema dat hij samen neerzet met z’n broer Flavio op gitaar. Het doet me denken aan de oude Kaipa. Tevens kent dit nummer enkele pianopassages ter afwisseling die mede door de progmetalriffs Asgard in gedachten brengen. In Torpore Celebrale creëert hij een zalig psychedelisch Atom Heart Mother-sfeertje waarop het goed toeven is voor de sax en de vrouwelijke achtergrondzang. Opvallend tussen de sprankelende piano is het basspel van Roberto Aiolfi. Terecht heeft producer Marco Olivotto hem voor in de mix gezet want met zijn melodieuze, vingervlugge spel is hij met afstand de beste muzikant van het stel.
Een minder goede indruk echter maakt zanger Andrea Ricci. Hij lijkt verdacht veel qua stem op Dirk Bovensiepen van Jack Yello. Hij is eveneens een vrij matig ‘karaokezanger’. Het feit dat Ricci in zijn moerstaal zingt maakt zijn pathos en dramatiek wel een stuk geloofwaardiger dan die van zijn geografische bovenbuurman. Het krediet dat hij echter verspeelt als zanger, wint hij in een klap weer terug als componist van eerder genoemde epic Dietro i Ricordi. Tilion kiest hier het meest expliciet voor symfonische rock met Alfio Costa in de hoofdrol die zo ongeveer z’n gehele instrumentarium aanspreekt. Fraai komt het stuk over waar akoestische gitaar de ondergrond vormt voor een synthesizer. Ook fraai in dit gevarieerde nummer is de passage waarin Roberto Aiolfi met z’n bas gaat funken. Er is voor alles plaats hier.
Het volle orgel van Epilogo sluit goed aan bij het vorige nummer. Piano en klassieke gitaar beëindigen dit aardige debuut. De volgende keer zal Tilion haar ideeën meer door de blender moeten gooien voor een wat minder fragmentarisch geheel. Niet dat ik me daar op “Insolitariamente ” overigens aan gestoord heb.
Dick van der Heijde