Bowness, Tim

Late Night Laments

Info
Uitgekomen in: 2020
Land van herkomst: Verenigd Koninkrijk
Label: Insideout
Website: https//:timbowness.co.uk
Tracklist
Northern Rain (4:49)
I'm Better Now (3:52)
Darkline (3:57)
We Caught The Light (3:56)
The Hitman Who Missed (3:21)
Never A Place (4:41)
The Last Getaway (4:55)
Hidden Life (5:05)
One Last Call (4:15)

Bonus CD Cheerleaders For The Damned:
The Other Side (4:11)
Beauty In Decay (3:43)
Beyond The Firing Line (4:19)
Cheerleader For The Damned (2:52)
War Games By The Sea (3:00)
Tim Bowness: zang, synthesizers, ukelele
Brian Hulse: toetsen, synthesizers, gitaar, geprogrammeerde drums, zang

Met medewerking van:
Tom Atherton: vibrafoon
Richard Barbieri: synthesizers
Evan Carson: drums, percussie
Colin Edwin: contrabas
Alistair Murphy: Dianatron
Kavus Torabi: gitaar, zang
Melanie Woods: zang
Late Night Laments (2020)
Flowers At The Scene (2019)
Songs From The Ghost Light (2017)
Lost in the Ghost light (2017)
Stupid Things That Mean The World (2015)
Abandoned Dancehall Dreams (2014)
My Hotel Year (2004)

Tim Bowness is nu zes platen diep in een solocarrière die gebouwd is op een stem die, afhankelijk van je bui, klinkt als een melancholisch engeltje of een voortdurend geconstipeerde zijden sok. Al die platen, en dat geldt eigenlijk ook voor het werk met Steven Wilson in no-man, klinken min of meer hetzelfde, hip geluid rond de lijzige stem van een man die slechts één stap verwijderd is van de afgrond. En voordat je denkt: “Wordt het weer zo’n recensie?” zal ik er maar meteen aan toevoegen: “Late Night Laments” is zijn beste plaat tot nu toe. Valt mee hè?

Als je Tim Bowness helemaal nog niet kent, misschien omdat je spuugt op platen die korter zijn dan 40 minuten, of misschien omdat je niet gelooft in muziek zonder gitaarsolo’s van 48 maten, kan ik hem sinds dit album het best aan je introduceren met deze omschrijving: Een kruising tussen Prefab Sprout en The Blue Nile. Of liever: de arrangementen van The Blue Nile met de liedjes van Prefab Sprout. Dat wordt ineens helemaal duidelijk, als je Never A Place, een van de mooiste nummers van dit album, draait. Van die vaak gortdroge, maar licht dramatische synthesizermuziek en beeldschone liedjes die zich aan de binnenkant van je hoofd vastplakken om nooit meer los te laten.

Toevallig (of niet?) is dit album gemasterd door Calum Malcolm, die ook platen van bovengenoemde bands heeft gedaan, maar ik heb voldoende platen gemasterd horen worden om te weten dat dit proces niet meer dát verschil zal opleveren. Eerder denk ik dat Tim, Steven Wilson (die de plaat mixte) en Brian Hulse (die het album met Bowness produceerde) bewust die link gelegd hebben.

Ik ben er blij mee. Ik vond eerdere platen van Tim weliswaar heel prachtig, maar ook wat te behaaglijk tegen de melancholie aan schurken. Tim zucht en hijgt op deze plaat nog even zwoel of onheilspellend (“The world we know is dying”, gezellig!), maar heeft er nu een lichtvoetige pophouding bij, die hem goed staat. Misschien komt het ook wel door het instrumentarium; op vijf van de negen stukken is een vibrafoon te horen en je kunt nog zo zwaarmoedig galmen, naast een vibrafoon krijg je onherroepelijk iets opgewekts. En dan zwijg ik nog over de ukelele.

Die luchtigere noot, waar je je overigens niet echt iets feestelijks bij moet voorstellen, we gaan immers naar de verdoemenis en Bowness verzorgt de soundtrack, is precies wat de muziek voor mij nodig heeft. Het zit hem in de damesstemmen (voornamelijk van Knifeworld’s Melanie Wood), in het hupje in de bas, in het ‘payayapapa’ dat ineens doorklinkt in het uitro van The Hitman Who Missed en vooral in die vibrafoon. En wat er ook gebeurt, het geeft de muziek ineens een tijdperk. Tim Bowness maakt jaren ’80 muziek, dat besef je pas na dit album. Qua klankkleur moest ik ook een paar keer denken aan Thomas Dolby’s “The Flat Earth” en dat is een compliment, want ik ken bijna geen album dat beter klinkt. Thomas Dolby produceerde dan weer “Steve McQueen” van Prefab Sprout en daarmee is de cirkel netjes rond.

Overigens bespeelt Alistair Murphy, die platen maakt onder de naam The Curator”, op dit album een instrument dat hij een Dianatron noemt. Ik heb echt geen idee wat dat voor instrument is, een kam met een vloeitje, of een soort tuba, of een set elektronische eierdopjes, het blijft vaag. Als iemand een idee heeft, ik houd me aanbevolen.

In een rij indrukwekkende, maar wat mij betreft ook wel een beetje saaie reeks albums, heeft Tim Bowness met “Late Night Laments” de voorlopig kroon op zijn werk geplaatst; een voortreffelijk geproduceerde, vlekkeloos gespeelde en prachtig gezongen plaat die, juist door een beetje speelsheid, uitgroeit tot een plaat die je honderd keer kunt draaien zonder naar pillen en wodka te hoeven grijpen, een troostrijk album dat met gemak behoort tot het beste dat er in 2020 is uitgekomen tot nu toe.

Dat-ie nog geen veertig minuten duurt maakt hem wat mij betreft helemaal onovertroffen, maar voor de liefhebbers is er een versie met een bonus-cd, waarop vier stukken uit de sessies voor dit album en één outtake van voorganger “Flowers At The Scene”, waarop Peter Hamill en Adam Holzman te horen zijn.

Send this to a friend