Tim Morse, nee geen familie, toot niet alleen zijn veelzijdigheid door zelf veel instrumenten te bespelen, maar ook omdat hij zijn tweede muzikale solowerk “Faithsceinsce” volschildert vanaf een rijk gevuld palet aan muziekstijlen. Ruim een uur neemt hij de luisteraar mee in een muzikale achtbaan, waar je, als je daar tegen kunt, lekker dronken uit kunt stappen.
In de eerste drie en een halve minuut van het nummer Descent geeft Morse meteen zijn visitekaartje af. Er gebeurt heel veel met heftige ritmes, forse klanken, driftig toetsenwerk en snijdende gitaren. Morse heeft je meteen te pakken. Dit blijkt een opmaat te zijn voor de hele cd, die bol staat van de afwisseling.
De teksten gaan ergens over, en niet alleen over de liefde. Hij bewijst dit in Voyager, met zang van Morse zelf, dat de vliegenier Charles Lindberg als onderwerp heeft. Het gaat er in dit nummer een stuk rustiger aan toe met hele mooie melodieuze passages die aan de jaren ’70 doen denken.
Morse strooit overigens de hele cd door lustig met solo’s op toetsen, terwijl Jerry Jennings het meeste solowerk op gitaar voor zijn rekening neemt. Qua ritme en toetsenspel gaat de muziek soms ook de kant uit van Emerson, Lake and Palmer. Aan de andere kant schuwt hij het stevige rockwerk ook niet. Volvette gitaarsolo’s schallen soms uit de boxen. Luister eens naar het hele snelle gitaarspel en de duo-solo’s in Found It, met een bijdrage van Mark Dean.
Een bijdrage aan de ingetogen stukken wordt geleverd door de violist van Kansas, David Ragsdale. De muziek van deze band laat ook in de stevige passages zijn sporen na op deze cd.
Morse steekt verder zijn liefde voor Yes niet onder stoelen of banken (hij is toetsenist van de Yes tributeband Parallels), wat ook blijkt uit een Steve Howe-achtig akoestisch gitaarstukje.
Bijna pastoraal gaat het toe in Numb: een zeer rustige opbouw, akoestische passages en een sfeervolle inbreng van een cello.
In Rome snijdt hij een ander historisch thema aan. Muzikaal is dit beetje een vreemde eend in de bijt. In tegenstelling tot de andere nummers is dit heel toegankelijk, overzichtelijk en bijna meteen mee te zingen. Aan het eind zitten lekkere stukken op toetsen, gitaar en viool.
Morse in een wilde bui komen we weer tegen in The Last Wave. Een onheilspellend begin gaat over in stevig gitaarwerk. Niets lijkt te dol in deze bijna minuten van georganiseerde chaos, die aan Zappa doen denken, maar die ook akoestische stukken en fushion-elementen bevatten.
Tim Morse doet nadrukkelijk van zich spreken op “Faithscience”. Er wordt prima gemusiceerd en de productie is kraakhelder. De bonte mengeling van stijlen en invloeden leidt niet tot een ratjetoe of het idee van leentjebuur spelen. Er valt toch een eigen stijl in de muziek te ontdekken. Wie van veel afwisseling houdt en wel in is voor een avontuurtje, kan een aangenaam uur beleven aan deze schijf.
Fred Nieuwesteeg