De drang naar perfectie is menig artiest eigen. Zeker bij een debuutalbum heeft een band in beginsel geen tijdsdruk, waardoor elk detail zal worden overdacht. Niettemin vloeit zo ook warmte en gevoel weg, wat de muziek pretentieus en cerebraal doet aanvoelen. Perfectiedrang vormt daarmee een struikelblok. Dit bemerk je onder meer op deze debuutplaat van Time Shift Accident.
Op zichzelf is het bandgeluid van deze Duitsers aangenaam. Zo bemerk ik – opmerkelijk genoeg – ietwat Spaans luidende klanken die Santana in het geheugen brengen. Deze muziek doet echter vooral denken aan jazz-fusionbands als Weather Report en Return To Forever. Aan de progkant van het spectrum komt een naam als Burnt Belief naar boven, hoewel de toetsen dan weer in de verte lijken op die van Happy The Man. Er zouden volgens de heren metalinvloeden zijn verwerkt, maar op een aantal ruiger afgestelde gitaren na vind ik dat wel meevallen. Dit type klanken mag gemeengoed worden genoemd, althans van progmuziek die na de millenniumwisseling wordt gemaakt. Het resultaat is een stijl die op de betere momenten een onderkoelde, veelzijdige speelsheid kent die de luisteraar van de ene smaakvolle instrumentale passage naar de andere leidt. Het versnijden van prog met jazzfusion kent echter een valkuil. Het ronde geluid van jazz kan de rafelrandjes uit (prog)rock halen en de gestructureerde rockcomposities dempen vervolgens weer de jazzimprovisatiedrift. Zo halen beide genres het saaiste in elkaar naar boven.
Op een aantal plaatsen weet deze band deze valkuil wel goed te ontlopen. Zo begint het openingsnummer energiek en lenteachtig fris vanwege een aanstekelijke gitaarriff die een daadkrachtige snelheid kent. Halverwege zet het nummer een bobbelend melodietje in dat aantoont dat deze muzikanten met interessante muzikale wendingen kunnen komen. Damascus Dance heeft vervolgens een mooie romantische sfeer. Door de meeslepende, wervelende klanken krijgen de arrangementen iets filmisch, waarbij de ruige gitaren en Midden-Oostenklanken het arrangement laten klinken als een heuse woestijnvlucht. Dit is verreweg het hoogtepunt van het album! Tot slot heeft The Hand Of God een tof synthesizerintro waaruit langzaam een gitaarmelodie opdoemt. Hoewel het droge gitaarwerk dat hierop volgt wellicht wat saai is, vormt de gitaar- en keyboardinteractie, die na zeven en een halve minuut wordt ingezet, een mooie afsluiter van de plaat.
Helaas zijn er enkele composities die ferm in de saaiheidskuil zijn gevallen. De ronde klanken op Wish zijn mierzoet. De sentimentele gitaartonen en walmende orgelpartijen worden bovendien ingezet op een compositie die pijnlijk voorspelbaar is. Ignalina Forest is verder een mooi voorbeeld van muziek die te ver is doorgecomponeerd, waardoor elk gevoel van gevaar of zelfs maar verrassing vakkundig om zeep is geholpen. De melodieën klinken clichématig. Het zemelige keyboardpartijtje dat de tweede helft van deze compositie kenmerkt, heeft zijn houdbaarheidsdatum ver overschreden, aangezien het een blikkerigheid bevat die ik met de Stock Aitken Waterman-producties van de jaren ‘80 associeer. Het zijn dit soort ongeïnspireerde momenten die afleiden van wat voor het overige een verdienstelijk debuut is.
“Chronosthesia” steekt namelijk over het algemeen goed in elkaar, maar de arrangementen zijn desondanks vaak te gelikt. Bepaalde composities zijn zelfs voorspelbaar. Door enkele overtuigende nummers kan ik dit album desalniettemin, met enige voorzichtigheid, aanraden aan liefhebbers van prog met jazzfusion-invloeden.