Wonderschone klanken uit Noorwegen doen het altijd goed. Tirill Mohn was de violiste op “Ignis Faatus” (1995), het debuut van de inmiddels bekende Noorse groep White Willow. Het is dus niet moeilijk de stijl en de invloed van het debuut van deze schone dame te classificieren. Toch zijn er ook verschillen.
Tirill is behept met een aangename fluisterstem, kraakhelder en zeer toonvast, maar zonder het bereik van een – ik noem maar iemand – Sylvia Erichsen (ex-White Willow). Het is verstandig dat zij juist haar het langste en meest White Willow-achtige nummer Vendela laat zingen. Deze song is tevens het spannendste nummer, waar door middel van de uitgekiende percussie van Helge Andreas Norbakken en het progressieve fluitspel van Ketil Vestrum Einarsen een naargeestig en tegelijkertijd vredig sfeertje wordt geschapen. Ondanks dit gegeven blijft het nummer (en alle andere trouwens ook) behoorlijk rustig. Dat maakt van “A Dance With The Shadows” een uitstekende cd voor de avond als je na een dag hard werken rustig op de bank neerploft.
De melodieën van de plaat zijn goed te noemen. De nummers liggen gemakkelijk in het gehoor, maar de refreinen zijn interessant genoeg en de instrumentatie en productie zijn om door een ringetje te halen. Als multi-instrumentaliste speelt Tirill zelf naast viool ook gitaar, toetsen en percussie. Voorzover er in de geheel akoestisch gedragen nummers sprake is van percussie klinkt deze spaarzaam en helder. Naarmate de plaat verder vordert komt het folk-element van de cd sterker tot uiting, met meer vioolklanken, een accordeon, een klarinet en zelfs een trekspel, een op een accordeon gelijkend typisch Noors instrument.
Hoe mooi het ook allemaal klinkt, toch bekruipt mij regelmatig het gevoel dat ik het allemaal wel gehoord heb. Ook heb ik het idee dat Tirill Mohn ons nog niet werkelijk laat horen waartoe ze in staat is. Een paar tracks zijn wat inwisselbaar, terwijl andere best wat meer hadden mogen worden uitgewerkt. Zoals normaal bij dit soort sferische folkrock ligt de verveling al snel op de loer. Tirill trapt een beetje in deze valkuil en ze vergeet de spanning wat meer op te bouwen, zeker aan het einde, waar je het verwacht. Ook hoor ik minder viool dan ik had verwacht.
Maar ach, wat zit ik te zeuren. Een nummer als Golds Of Morning, waar Tirill de zangpartijen deelt met Edel Bjelde, klinkt tragisch en ontzettend mooi. Een ander nummer, Winter Roses, lokt uit tot innig mee neuriën. Het debuut van Tirill mag niet zo regenachtig klinken als “Storm Season” van White Willow; ze laat daarentegen een heerlijk zonnestraaltje zien op een koude, maar heldere zomerdag in Noorwegen.
Laat het zonnetje maar komen.
Markwin Meeuws