TNNE? Nooit van gehoord zeker? Ik ook niet, tot bleek dat de letters staan voor The No Name Experience. No Name is wél een bekende naam onder neo-prog liefhebbers. Toen de neo-prog een revival had in de jaren ’90 was No Name daar bij. Voor meer info over de band verwijs ik je naar mijn recensie van het verzamelalbum “20 Candles”.
Wat mij wel verbaasde uit de bijgeleverde informatie is dat zanger Patrick Kiefer de band in 2010 heeft verlaten en dat deze in 2011 helemaal werd opgeheven. Maar wanneer Kiefer oud bandlid Alex Rukavina tegen het lijf loopt, nodigt hij hem uit om aan een muzikaal project van hem mee te werken. Ze nemen eerst één song op, maar al snel is er genoeg materiaal voor een album. Uit respect voor de andere bandleden wordt voor de naam TNNE gekozen. Wel vreemd dat de website van de band wel gewoon die van No Name is.
De muziek is qua stijl helemaal niets veranderd. Die is nog steeds vergelijkbaar met die van Jadis, Marillion (Fish tijdperk) Silhouette en Clepsydra. Andere naam of niet, het klinkt 100% No Name. Maar waar het laatste studioalbum van No Name “4” indruk op mij wist te maken, doet dit album bijzonder flets aan. De negen tracks zijn allemaal behoorlijk uptempo en zitten tjokvol. Daarbij zingt Patrick Kiefer behoorlijk op zijn toppen. Waar No Name gitarist Yves Di Prospero garant stond voor heerlijk slepende solo’s, maakt deze Michel Volkmann totaal geen indruk.
De kunst van meer is minder is hier helaas niet toegepast. De band wil vaak gewoon veel te veel. Daardoor komt de muziek rommelig over en wordt het beluisteren van dit album een vermoeiende exercitie. De vele mooie toetsensolo’s zoals die op “4” waren te horen ontbreken hier grotendeels. Maar het grootste manco is wel het gebrek aan het vermogen om sterke liedjes te schrijven. De zanglijnen zijn inspiratieloos, er zijn vrijwel geen pakkende melodieën te ontdekken en ook de destijds voor No Name typerende pakkende refreinen ontbreken.
Dit alles maakt deze comeback of nieuw begin, hoe ze het ook noemen willen, tot een teleurstelling.
Maarten Goossensen