Je hoort vaak dat mensen van plan zijn om een wereldreis te maken. Even jezelf helemaal onderdompelen in een andere cultuur. Maar ja, reizen kost geld en tijd! Muzikaal kan men gelukkig ook de cultuurgrenzen overbruggen. Wellicht kan ik zelfs een goede bestemming aanraden. “Mata Hati’ is een plaat(s) waar je goed zo’n vijftig minuten kan verblijven, al is het maar door de intrigerende combinatie van herkenbare en exotische klanken.
Aan de ene kant is namelijk de jazzachtergrond van Tohpati duidelijk hoorbaar. Het losse, geïmproviseerde geluid verklapt in elk geval dat jazz-fusion een belangrijke inspiratiebron was. Dit soort muziek zal voor de meeste luisteraars dan ook wel herkenbaar zijn. Dit album onderscheidt zich vervolgens door de luchtigheid en frivoliteit van zijn composities. Echt een muzikaal feestje! Aan de andere kant hoor je ook duidelijk niet-westerse invloeden, waar niet gelijk de vinger op kan worden gelegd. Namen als Santana of een gitarist als Al Di Meola komen als eerste naar boven, maar dat zijn artiesten die meer in de latin-hoek zitten en daar behoort deze plaat ook weer niet toe. Wat “Mata Hati” overeenkomstig heeft met de voorgenoemde artiesten is een zekere dansbaarheid. Ondanks de ingewikkelde ritmes hebben de nummers op dit album vaak een aanstekelijke groove.
De fluitpartijen duiden deze muziek geografisch een stuk beter. De klanken doen vooral denken aan Balinese folkmuziek en deze, voor ons exotische, geluiden zorgen niet zelden voor erg gave arrangementen. Neem bijvoorbeeld het swingende Berbura, waar de fluit het nummer een gelukzalig, meeslepend gevoel geeft. De compositie heeft bovendien een sterke opbouw met opvallend veel reliëf. Daarnaast is de manier waarop de band terugkeert naar de hoofdmelodie een bijzonder goed voorbeeld van een geslaagde spanningsopbouw. Het hoogtepunt van dit album is echter Reog. Het middenstuk van dit nummer heeft een klankenpalet dat je niet snel bij westerse muziek hoort. De heerlijk speelse interactie tussen blaasinstrumenten en percussie doet zelfs af en toe aan Zeuhl denken. Deze associatie past, met name door de heerlijke hoekige ritmes, ook bij Pelog Rock. “Mata Hati” is voornamelijk door dit soort ongebruikelijke composities zo’n memorabele plaat.
Daarnaast zijn er, in tegenstelling tot het vorige album, op deze plaat geen irritante vocalen te horen. Het is echter nog steeds voorstelbaar dat sommige muziekliefhebbers de fluit op den duur zat zullen worden. Hoewel dit natuurlijk hoogst subjectief is, merk ik bovendien op dat de muziek niet echt emotie bij mij los maakt.
“Mata Hati” is kortom een plaat voor mensen die eens iets heel anders willen proberen. Dit album biedt de luisteraars een goede vijftig minuten aan dansbare, jazzy progrock. Een degelijk album waar men weinig verkeerds aan kan ontdekken.