Liefhebberij van een subgenre als progrock centreert zich vaak rond enkele namen. Anglagard is zo’n naam voor mij. Het kan echter lonend zijn om je te verdiepen in de projecten die de bandleden op eigen initiatief uitvoeren. Zeker als het een geslaagde samenwerking is met een andere topartiest.
“Cathedral” bevat de muziek waar Doncourt en Olsson mee bezig waren voor de dood van de eerstgenoemde. Het is dan ook verre van gek dat dit album de naam draagt van de band waar Doncourt zo indringend de toetsen voor verzorgde. De heren wilden op dit album componeren zonder computers. Een gevoel van gevaar moest hierbij de rode draad vormen. Volgens mij zijn ze in deze opzet geslaagd. Deze plaat bevat namelijk symfo die drijft op de interactie tussen zweverig toetsenwerk en tegendraadse gitaarklanken. Daarenboven kent het album een ijzige sfeer die bij tijd en wijlen aan Sigur Ros doet denken, hoewel King Crimson als associatie het vaakst naar boven komt. Met name de afwisseling tussen gruizende jazzrock en pastorale symfo is vergelijkbaar. De muziek is echter verre van een muzikale kleurplaatoefening. Hier en daar voegen deze muzikanten immers folky gitaarspel of interessant percussiewerk toe, wat inderdaad gevaarlijk aanvoelt
Twee massieve composities vormen de ruggengraat van dit album. #1 begint met indrukwekkende mellotronpartijen waarover gitaarruis luidruchtig gromt. De muziek klinkt duister en dreigend; alsof de poorten van de hel zijn opengebroken. Donderende drums leiden de luisteraar verdwaasd naar een open passage die de lucht tijdelijk klaart, hoewel dreigende donderwolken zich al snel weer samenpakken. De mellotron huilt vervolgens aansprekend, waarna een grootse en uitbundige climax het nummer smaakvol afsluit. Een spannende compositie vol zelfvertrouwen en vakmanschap! Poppies in a Field is aanvankelijk pastoraler van opzet. Op dit soort klankengolven kun je jezelf weemoedig laten meevoeren. Smaakvolle zang van Olsson ondersteunt deze sfeerbeelden. Na twee minuten introduceren deze muzikanten echter dissonanten, wat een ongemakkelijk gevoel oproept. Hoekig percussiespel stuwt de spanning verder op, hetgeen uitmondt in een middenstuk waar mystieke, beklemmende klanken uitstekend samenwerken met de zwoele stem van Akaba. Dreinende synthesizers en hakkende gitaarmelodieën leiden ons uiteindelijk naar een zinderende climax. Het nummer kent een mooie vermenging van verwondering en dreiging. Al merk ik wel op dat de laatste minuut slechts saaie nawerking biedt.
De kortere nummers geven dit album vervolgens variatie. Chamber start bijvoorbeeld met melancholisch, dromerig gitaargetokkel dat aanvankelijk voortbeweegt als een beekje door de bergen. Al snel overmeestert een indrukwekkende toetsenmuur deze rustieke rust. De overgang naar een snedig rockritme vind ik echter minder geslaagd, aangezien het op onprettige wijze contrasteert met de regenachtige tonen aan het begin. Tower Mews steekt in dat op zicht beter in elkaar. Spaarzaam pianospel start fragiel en vertwijfeld, al biedt de mellotron al gauw ondersteuning. Zulke klanken hadden maar zo op de eerste platen van Genesis kunnen staan, vanwege de fabelachtige landelijke sfeer. Het album sluit uiteindelijk af met de sombere orgelpartijen van The Last Bridge Organ. Dit nummer kent een ijzersterke gitaarsolo die een nostalgische, weemoedige uitgeleide verzorgt. Een intrigerend einde in mineur.
Hoewel het album overtuigt, kent de muziek een aantal rafelrandjes en ezelsoortjes. De korte composities laten deze plaat schetsmatig aanvoelen; soms zou je willen dat de motieven beter waren uitgewerkt. Daarnaast zijn de spanningsbogen van de lange nummers niet naadloos, wat deze composities ruw doet aanvoelen. Het zijn echter geen onoverkomelijk punten. Die rauwheid zal bovendien veel luisteraars aanstaan en daarenboven bevat deze plaat een overvloed aan spannende melodieën, emotionele klanken en overtuigende uitbarstingen.
“Cathedral” is namelijk een project dat -ironisch genoeg- als een huis staat. Deze weelderige symfo wisselt pastorale klanken af met beklemmende climaxen. De muziek is soms net te schetsachtig, maar niettemin is dit album zeker de moeite van het beluisteren waard.