Als ik ”Sonic Boulevard”, de derde solo-cd van de toetsenist van The Flower Kings Tomas Bodin, beluister, begrijp ik niet dat zijn rol bij z’n Zweedse broodheer niet veel groter is. De man kan namelijk fantastisch componeren en arrangeren. Voor de critici onder ons die vinden dat The Flower Kings teveel een kopie van zichzelf aan het worden is, zou een vergroting van Bodin’s aandeel de oplossing hiervoor kunnen zijn. Zeker als ik hem z’n akkoorden en melodielijnen hoor neerleggen, als ik hoor hoe hij z’n nummers invult en opbouwt en als ik hoor hoe hij ruimte creëert om anderen te laten excelleren. Het vuurwerk in z’n spel mag dan van mij best wat achterwege blijven op “Sonic Boulevard” ten opzichte van zijn eerdere werk, “An Ordinary Night” (1996) en “Pinup Guru” (2002).
In tien nummers smelt hij progrock, jazzrock, funk, ambient, etnische- en filmmuziek samen, zodat ”Sonic Boulevard” een gevarieerd geheel is dat niet vervalt in een ratjetoe aan stijlen.
Het album gaat van start met woordloze zang van Bodin zelf in het korte, ambiente The Prayer. De sympathieke toon is meteen gezet. Rustige sferen kenmerken ook The Night Will Fall en het Enid-achtige A Beautiful Mind (let op die prachtige elektrische gitaarlijn). Speciale aandacht verdient het droefgeestige pianospel in Picture, waarmee Bodin solliciteert naar een baantje als schrijver van filmmuziek. De rustige klanken vinden hun oorsprong in het feit dat deze cd begon als een ambient live project, bedoeld voor internet. Een enthousiaste Roine Stolt en het groene licht van InsideOut zorgden ervoor dat Bodin het project uitwerkte tot een volwaardige cd.
Hij is natuurlijk niet op z’n achterhoofd gevallen. Veelvuldig spelen zijn Flower Kings-collega’s mee op dit album waardoor de kwaliteit en de aansluiting met het progpubliek gewaarborgd zijn. Zo zijn drummer Zoltan Csorsz en bassist Jonas Reingold het gehele album van de partij. Daarnaast leveren Hasse Bruniusson (percussie), Ulf Wallander (saxofoon) en Roine Stolt (gitaar in twee nummers) hun bijdragen. Toch is het de onbekende gitarist Jocke JJ Marsh die op mij de meeste indruk maakt. Weergaloos zijn z’n David Gilmour-achtige uitbarstingen in Morning Will Come. Het ritme is hier vrij compact, waardoor het nummer beduidend afwijkt van The Flower Kings. Het klinkt wel zeer progressief, evenals het machtige The Hero From Cloud City.
In Back To The African Garden gaat Marsh op de Jeff Beck-toer en Bodin klinkt als Manfred Mann ergens in Afrika. Een nummer waar vernieuwende elementen hand in hand gaan met bekendere. De relaxte funky sfeer van Walkabout is doorweven met ‘African scat’ en semi- akoestische gitaarsolo’s. Het is net of ik weer naar de lp ”Space” van George Benson zit te luisteren.
De meeste paardenkracht op het album straalt het drumwerk in The Horses From Zaad uit. Wat een lekker ritme. Het lijkt Candy Dulfer’s Funky Stuff wel en na het intro verwacht ik telkens dat zij invalt. In plaats daarvan komen de heren met western-achtig thema’s. De toets- en gitaarimprovisaties zijn er niet van de lucht zonder dat men zich verliest in oeverloos gefreak. Bondige improvisaties zijn kenmerkend voor “Sonic Boulevard”, voornamelijk halverwege. Het nogal gladde begin van The Happy Frog doet denken aan Kenny G, totdat de knetterende solo van Roine Stolt het hele nummer weer goed maakt. Her en der over het album verspreid is de woordloze zang van Anders Jansson. Hij doet dat prachtig, absoluut, maar het had niet misstaan als hij ook tekst had gezongen.
Dit alles maakt ”Sonic Boulevard” tot een bijzondere plaat. De composities zijn geweldig, de arrangementen gevarieerd en het individuele spelniveau is, zoals te verwachten valt met al die leden van The Flower Kings, niet erg laag. ”Sonic Boulevard” heeft een eigen gezicht en om dit album op waarde te kunnen schatten is het eigenlijk jammer dat ik The Flower Kings zo goed ken.
Dick van der Heijde