Het is in de muziekwereld in het algemeen en in de progwereld in het bijzonder geen uitzonderlijk verschijnsel dat bepaalde klassiekers worden voorafgegaan door zogenaamde opmaatalbums. Deze albums bezitten vaak al enkele kenmerken van de latere klapper, maar laten hier en daar ook wat steekjes vallen. Deze onvolkomenheden kunnen het betreffende album dikwijls een zekere charme geven, maar het grote publiek zal hierdoor de opmaatplaat nimmer als een klassieker zien. Bekende voorbeelden van dergelijke albums in de klassieke progwereld zijn ondermeer “Nursery Cryme” van Genesis, “Meddle” van Pink Floyd of “The Yes Album” van Yes.
Ofschoon de band dan al een tijdje bestaat, ontdek ik Tortoise pas in 1996 met “Millions Now Living Will Never Die”. Dit album wordt door velen gezien als de opmaat naar het onbetwiste meesterwerk van het ensemble uit Chicago, “TNT” uit 1998. De plaat telt twaalf nummers, variërend in speelduur van minder dan vier tot meer dan acht minuten, die opgeteld ruim één uur klokken. De muziek laat zich niet makkelijk omschrijven, want de band creëert op dit derde album een even adembenemend als divers mengsel van muziekgenres als ambient, artrock, avant-garde, drum ’n bass, elektronica, filmmuziek, jazz, minimalisme, new wave en (kraut)rock als de voornaamste bestanddelen.
Vanwege deze veelzijdigheid wordt Tortoise meer dan eens tot de postrock gerekend, een genre dat toentertijd onder meer bekend staat om zijn sterke drang tot vernieuwing en progressie. Het sextet kiest dan ook voor een andere aanpak dan bekende genre- en tijdgenoten als Explosions In The Sky, Godspeed You! Black Emperor, Mogwai of Sigur Ros. Het is wellicht om die reden dat de Amerikanen zelf liever niet met dit genre geïdentificeerd worden, maar ik reken – eigenwijs als ik ben – Tortoise gewoon als één van de wegbereiders van dit boeiende genre.
Gezien de subtiele schakeringen en dito nuanceringen is “TNT” misschien een wat misleidende titel, want explosieve of vaak ontvlambare muziek in de stijl van Godspeed You! Black Emperor of Mogwai is op deze plaat beslist niet te horen. Tortoise opteert hier immers voor een aanmerkelijk subtielere en ingetogenere benadering dan de twee genoemde zwaargewichten. De plaat kent namelijk twaalf minutieus uitgedachte, instrumentale composities die (in meer of mindere mate) schatplichtig zijn aan de muziek van onder andere Can, John Coltrane, Miles Davis, Faust, Ennio Morricone, Steve Reich en Stereolab.
Door deze verschillende invloeden door elkaar te husselen ontstaat een avontuurlijke, soms ietwat bizarre samensmelting van stijlen en genres. Daarbij dient de traditionele rockbezetting met gitaar, basgitaar, toetsen en drums als hoofdingrediënt, dat beurtelings door akoestische instrumenten als cello, klavecimbel, fagot, kornet, marimba, saxofoon, trombone of viool verder wordt aangekleed. Met dit zeer rijkelijk gevulde instrumentarium kan de band – bij gebrek aan een betere omschrijving – als het ware schilderen met geluiden, zodat de meest verrukkelijke muzikale vergezichten kunnen ontstaan.
Ofschoon de band vrijwel continu met allerlei aparte arrangementen, ingewikkelde instrumentaties en tegendraadse ritmes experimenteert, ligt de kracht van “TNT” niettemin in de oprechtheid en de ogenschijnlijke eenvoud van de nummers. Ondanks de voornoemde experimenteerdrift voorziet de band de muziek namelijk van duidelijk leidmotief, een rode draad, die ervoor zorgt dat de twaalf stukken toegankelijk blijven. Dit thema, gekoppeld aan dikwijls aan krautrock herinnerende ritmes, geeft de luisteraar de mogelijkheid zichzelf in de muziek te verliezen. Het is dan ook verleidelijk om de muziek, mede door de jazzy inslag, de term easy listening mee te geven, maar dat gaat mij te ver. De veeleisende muziekliefhebber vindt op dit album immers genoeg van zijn gading om meer dan een uur in opperste vervoering te kunnen luisteren.
“TNT” laat een band horen die duidelijk streeft naar een authentiek en organisch geluid, zonder te veel aan tierelantijnen, zodat de soms ingewikkelde structuren meer ruimte om te ademen krijgen. Hoewel Tortoise ogenschijnlijk moeiteloos allerlei verschillende invloeden in zijn muziek verwerkt, resulteert deze uitgekiende benadering in een geheel eigen, unieke identiteit. Sterker nog, omdat de muziek van het zestal uit Chicago steevast aan vernieuwing en progressie onderhevig is, neemt dit album zelfs binnen het eigen oeuvre een volstrekt eigen plaats in. Tortoise is uitgegroeid tot één van mijn favoriete bands binnen het genre en “TNT” is dan ook wat mij betreft niets minder dan een echt meesterwerk, een klassieker in de progressieve muziek.
Frans Schmidt