Toto is een band die muziekfans verdeelt in twee kampen, voor- of tegenstanders, er is geen tussenweg. Je veroordeelt de groep om zijn gladde producties, pakkende deuntjes en (te) hoge hit-gehalte of je omarmt het gezelschap op basis van hun onomstreden muzikale capaciteiten, melodieuze muziek en schrijverskwaliteiten. Ik ben een aanhanger van de laatste groep, al sinds de eerste elpee uit 1978.
Ik was aanwezig tijdens het eerste concert ooit in Nederland, in het Haagse Congresgebouw op 27 september 1982 om precies te zijn. De band, bestaande uit gelouterde sessiemuzikanten, was bezig aan een wereldwijde tournee om hun vierde elpee, toepasselijk “IV” genoemd, te promoten. Ik was er ook bij in november 2002, in de Amsterdamse HMH, met een identieke setlist aan het optreden in maart 2003, later voor het nageslacht vastgelegd in de vorm van de cd/dvd “25th Anniversary: Live in Amsterdam”. Daar tussendoor zag ik de heren nog twee maal optreden in Ahoy, zowel in 1987 als voor het laatst in 2006. Hoewel ik de band wel ben blijven volgen, is het bij deze live optredens gebleven. Het nieuwe live album “40 Tours Around The Sun” werd door mij dan ook met meer dan bijzondere aandacht beluisterd en bekeken. Ik was met name benieuwd of de mannen in staat zijn gebleken om de tand des tijds te weerstaan. En ik zal direct uitsluitsel geven: dat is inderdaad het geval.
Oke, na veertig jaar zijn de heren een stuk ouder, zwaarder en grijzer, maar geldt dat niet voor ons allemaal? Maar in muzikaal opzicht staat het nog steeds als een huis. Nieuw werk is schaars: het laatste studioalbum, “XIV”, dateert al weer uit 2015. Daarna volgde nog een cd met oud en deels onuitgebracht materiaal, terwijl de laatste uitgave een verzamelalbum betreft, met drie nieuwe nummers weliswaar, onder de veelzeggende titel “40 Trips Around The Sun”, ter ere van het veertigjarig jubileum van de band in 2018.
Een ‘kick-ass show’ om maar eens goed Nederlands te gebruiken, vooral live is de band een regelrecht spektakel. Met een hoge meezingfactor bovendien. Bepaald niet de ‘smooth’ studioband met gladde arrangementen en meervoudige over-dubs, eerder een swingende, geoliede rock ’n roll band met veel spelplezier. Eén van de weinige bands ook die overtuigend jazz, soul en rock kan samensmelten tot een coherent geheel. Het album is een uitstekend document van een band die al vier decennia aan de top staat. Opvallend is ook dat het publiek een jonge indruk maakt; de gemiddelde leeftijd ligt gevoelsmatig eerder rond de veertig dan vijftig, opmerkelijk. Een uitverkocht Ziggo Dome in Amsterdam gaat letterlijk uit zijn bol, 17.000 aanwezigen zingen en dansen mee op de schier onafzienbare reeks hits. Die laatste worden door middel van loepzuivere versies het podium afgeblazen. Het verjaardagspartijtje van Toto wordt als een groot feest gevierd.
De groep bestaat momenteel uit een viertal oudgedienden, waaronder zelfs drie oprichters. De oudste van het stel is David Paich (65). Getooid met onafscheidelijk hoedje (en later zelfs de iconische hoge hoed) speelt en zingt hij zijn partijen, gezeten achter een concertpiano. Een beetje statische presentatie maar dat is nooit anders geweest. Zijn tegenvoeter op toetsen is ‘brother’ Steve (61), de enige van de legendarische Porcaro broers die nog in leven is. Hij doet me in zijn spel en podiumpresentatie een beetje denken aan Yes-toetsenist Tony Kaye, één handje op het instrument. De ‘jonkie’ van het stel met zijn 59 jaren is zanger Joseph (Joe) Williams. Diens stem, ooit krachtig en hoog en indertijd vergelijkbaar met Michael Jackson, heeft wel wat aan kracht ingeboet. Hij wordt regelmatig ondersteund door met name bassist Shem von Schroeck die de hoge C (Spanish Sea) voor zijn rekening neemt. De koortjes zijn sowieso ongeëvenaard, soms zelfs vierstemmig. Maar de belangrijkste plek is toch vooral voor gitarist/zanger Steve ‘Luke’ Lukather (61), de belichaming van de band en de enige die op alle Toto albums te beluisteren is. Hij rockt nog steeds als vanouds, zijn solo’s zijn op het ene moment spetterend en dan weer ingetogen, zijn solozang is herkenbaar als nooit tevoren. Hij heeft nog niets aan scherpte ingeboet, verft zijn haar nog steeds ravenzwart en is de grote blikvanger en de enige geloofwaardige rocker in het gezelschap.
Dan is er nog de legendarische percussionist Lenny Castro (69), met afstand de oudste op het podium. Hij was er al bij op het eerste album, zij het niet als volwaardig lid, en is op het grootste deel van de omvangrijke catalogus van de groep te horen. Ook Warren Ham is een oudgediende, zijn spel op saxofoon, harmonica, fluit en als achtergrondzanger kleurt perfect bij de rest. Resteren nog de relatieve nieuwkomers, de al gememoreerde uitstekende bassist Shem von Schroeck en de uit de country hoek stammende jonge drummer Shannon Forrest. Zij completeren de band die live nog steeds tot de topattracties op de diverse podia in de wereld behoort. Geen Greg Phillinganes, Nathan East of Simon Phillips deze keer, maar zij worden absoluut niet gemist.
Geen prog, op een paar kleine uitzondering na, maar wel symfonische trekjes: veel toetsen, rockende gitaarsolo’s, wisselend tempo en vooral veel muzikaal vakmanschap. Toto heeft een speciale band met Nederland: hun eerste nummer één hit, Hold The Line, werd mede door DJ Alfred Lagarde naar de top van de hitlijsten gepusht, Lukather geeft het grif toe. Daarnaast is dit al weer het derde live album dat hier werd opgenomen: in 1993 was het in de Maaspoort in Den Bosch opgenomen “Absolutely Live” de eerste, gevolgd door “25th Anniversary: Live in Amsterdam” uit 2003. Een pure live band ook, niet minder dan zeven (7!) live albums hebben inmiddels het levenslicht gezien.
Over de setlist kun je altijd discussiëren, maar de band heeft een goede balans gevonden tussen de overbekende hits en het minder bekende werk. Er zijn enkele kleine juweeltjes te bewonderen, nummers die tot op heden niet of nauwelijks live zijn gespeeld zoals Lea, Mushanga, English Eyes en No Love. Eén van de hoogtepunten is het middengedeelte van de show waarin de band zijn historie vertelt aan de hand van een aantal minder bekende songs, in een semi-akoestische setting, waarvan een deel nog nooit eerder live is gespeeld. Zo komen onder andere Miss Sun uit 1977, bekend in de versie van Bozz Scaggs, Human Nature, een hit voor Michael Jackson uit 1983, en HolyAnna uit 1984, voorbij. Het gaat te ver om alle 25 nummers van een toelichting te voorzien, maar ik wil er toch graag een aantal hoogtepunten uitlichten.
Als opener wordt het nieuwe nummer Alone gespeeld, in een knallende versie, de toon voor het optreden is gezet. Jake To The Bone is een heerlijk instrumentaal nummer, zeer jazzy qua signatuur. Een briljant nummer van mijn favoriete album van de band, het donkere “Kingdom of Desire” uit 1992. Het instrumentale Desert Theme, soundtrack uit de film “Dune” met Sting uit 1984, is symfo van de bovenste plank. Ook de ballade Angela uit hetzelfde jaar kan met een beetje goede wil als prog worden gekwalificeerd. While My Guitar Gently Weeps is de overbekende maar oh zo gevoelige ode van gitarist Lukather aan zijn grote idool George Harrisson, kippenvel. Het afsluitende en zeer toepasselijke The Road Goes On verdient nog een extra vermelding. Lukather bespeelt de 12-snarige gitaar in een song die hij aankondigt als ‘zeer belangrijk’ en ‘autobiografisch’. Vanzelfsprekend komen alle bekende hits voorbij waarbij Africa zelfs een bijna dertien minuten lange versie meekrijgt met een excellerende Lenny Castro op percussie.
De videobeelden zijn uitstekend en aanstekelijk tegelijkertijd: tijdens de rocknummers veel wisselende shots uit alle hoeken en gaten, gelukkig net niet irritant. De ballades krijgen een veel rustiger cameravoering mee, veel close-ups en shots vanaf het podium, precies de juiste balans. Er wordt gewerkt met een professionele, grotendeels Nederlandse, crew en het aantal camera’s is niet te tellen. Ook het geluid is dik in orde, alle instrumenten zijn goed te horen in de mix, niet altijd makkelijk bij een band die bestaat uit acht muzikanten. De gitaar van Steve Lukather is prominent aanwezig, geen verrassing. Totale speelduur van het optreden is ca. 140 minuten en er is nog een toegift in de vorm van een interview met de bandleden.
Al met al een uitstekend album van een band die bewijst nog steeds een belangrijke plaats in te nemen in de moderne muziek. Bandleider en medeoprichter Steve Lukather heeft het al meerdere keren verkondigd: wat hem betreft gaat de band door zolang de leden er nog zin in hebben. Er zijn al weer optredens aangekondigd voor 2020, het is goed mogelijk dat we op termijn nog verblijd worden met een 50th Anniversary Tour. And The Road Goes On.