Wat een wrange parallel: kort na het uitkomen van het album “Kingdom Of Desire” overleed drummer Jeff Porcaro volkomen onverwacht. Kort na het uitkomen van “XIV” overleed bassist Mike Porcaro, misschien niét onverwacht, aan de gevolgen van de ziekte ALS. Aan deze vreselijke ziekte danken we eigenlijk nog het bestaan van deze band.
In 2008 besloot Steve Lukather Toto op te heffen nadat Mike Porcaro lichamelijk niet meer in staat was te spelen. Toto zonder een Porcaro was voor Lukather geen optie. Uiteindelijk kwam hij twee jaar later op dat besluit terug om samen met David Paich, Simon Phillips en Steve Porcaro weer te gaan toeren om zodoende geld te verzamelen ter ondersteuning van Mike’s familie en hun strijd tegen ALS. In Nathan East werd een geschikte vervanger voor Mike Porcaro gevonden. Phillips en East zijn ondertussen afgehaakt en vervangen door Keith Carlock en David Hungate. Met aanvulling van een aantal gastbassisten is in deze bezetting het nieuwe album opgenomen.
Nu is het natuurlijk altijd discutabel of een recensie van een Toto-album op deze site thuishoort. Ik reken mijzelf tot het ja-kamp, anders zou je dit waarschijnlijk nu niet lezen. De band is er door de jaren heen altijd in geslaagd om catchy songs te voorzien van een instrumentale invulling met duidelijk progressieve randjes, die dan vooral gezocht worden in virtuoze rifjes, loopjes, breaks en symfonische refreinen.
Ook in het openingsnummer van dit album wordt de toon meteen gezet: gedreven gitaarrock afgewisseld met die typische symfonische Toto-akkoordopeenvolgingen in het refrein. Tevens is het duidelijk dat de band met de heerlijk groovende Carlock een prima vervanger van Phillips in huis heeft gehaald.
In de eerste zes nummers is het vooral de gitaar die het geluidsbeeld domineert. Stevige nummers, omlijst met fraai wegschietende licks met actuele thema’s zoals autisme, klimaat, familie en religieuze twisten.
Mooi is ook de afwisseling van de leadzang. Joseph Williams bewijst hier anno 2015 nog steeds een dijk van een stem te hebben waar niets op af te dingen valt. Maar Lukather klinkt gewoon als zijn oudere, meer whisky drinkende en meer sigaren rokende, broer. Hij heeft ook dat mooie rauwe randje in zijn stem. In sommige nummers, zoals bijvoorbeeld 21st Century Blues, blijkt dat een heel natuurlijke keuze. In Unknown Soldier zingt hij een mooie emotionele ode aan Jeff Porcaro, kippenvel.
Daarna wordt het geluid meer divers en vooral softer. The Little Things wordt door Steve Porcaro gezongen en zou zo uit de Michael Jackson ballad-catalogus kunnen komen. David Paich neemt All The Tears That Shine, ook een fraaie ballad, vocaal voor zijn rekening.
Ik kan me voorstellen dat wanneer je liefhebber van het stevigere werk bent, je het tweede deel van dit album wel erg soft en glad vindt, maar het zijn stuk voor stuk (met uitzondering van Fortune) pareltjes.
Het album sluit uitermate symfonisch en optimistisch af met Great Expectations. In die zin vertoont dit nummer gelijkenis met Home Of The Brave van “The Seventh One”.
Niet alle Toto-albums zijn even overtuigend, maar met “XIV” heeft de band weer een sterk wapenfeit aan zijn collectie toegevoegd. Zouden de heren na dit album en de huidige tour tot de conclusie komen het Toto-boek definitief te willen sluiten, is het laatste hoofdstuk in elk geval zeer de moeite waard geweest.
Math Lemmen