Een beetje anoniem. Wellicht geldt dit niet voor iedere progliefhebber, maar het gros van de progkenners zal de loopbaan van deze Duitse band toch zo omschrijven. Dit, terwijl de band inmiddels al bijna 20 jaar bestaat en zeven full-length albums/dvd’s heeft afgeleverd. De titel van het album is dus voor de hand liggend, zeker als je ook bedenkt dat er zeven tracks op de cd staan.
Toxic Smile heeft namelijk nooit echt een doorbraak gekend in zijn bestaan, althans niet in Europa en de Westerse wereld. Het eerste album “Madness And Despair” heeft in Azië overigens wel de nodige fans opgeleverd. Desondanks heeft geen enkel Toxic Smile album in het twintig jarig bestaan een echte onuitwisbare indruk achtergelaten in Europa, hoewel de kwaliteit van de muziek toch bovengemiddeld is. Helaas moet ik ook van dit werk weer melden dat het je waarschijnlijk niet omverblaast. De eerste indruk van de cd is gelijk een goede, maar het ontwikkelt zich te zwak over de gehele linie. De stevige progmetal fundamenten die de band neerlegt zijn prima, de composities zijn gevarieerd, pakkend en over de technische kwaliteiten van alle muzikanten heb ik al helemaal niets te klagen. Alleen hoop je na een luisterbeurt of vijf dingen te ontdekken die je ontroeren of op zijn minst verbazen. Helaas kan ik dat over “Seven” niet zeggen.
“Wat loop je dan te zeiken?” Tja, dat is dus een discussiepunt waar je als recensent soms geen raad mee weet. De cd heeft een groot aantal draaibeurten ondergaan, maar helaas kan ik op dit moment geen ‘unique selling point’ aangeven, waardoor dit een album is waar een criticus zijn reputatie mee op het spel durft te zetten. De band zet niet in op een specifieke doelgroep en hanteert meerdere stromingen, waardoor een niet nader te benoemen vlakheid op de loer ligt. Dat neemt niet weg dat ik mijn bewondering wil uitspreken over een enkele nummers die op zijn minst begeleid mogen worden met het bijvoeglijk naamwoord ‘fijn’. Zoals het nummer Barefooted Man, dat te omschrijven is als technisch, zonder dat het terrein verliest op pakkend vermogen. Ook het nummer Needless is technisch intelligent te noemen en vergelijkingen met Dream Theater zijn snel gemaakt. Drummer Robert Eisfeld kan absoluut concurreren met zijn DT collega’s Mike Portnoy en Mike Mangini; ik durf zelfs te beweren dat Eisfeld stabieler en strakker klinkt. Sowieso is de technische bekwaamheid van deze Duitse muzikanten te vergelijken met de leden van Dream Theater. Hoewel er in het verleden nog veel jazzinvloeden waren te bespeuren in de muziek, zijn die op dit album geminimaliseerd. Hoewel ik niet al het werk van de band ken, is deze cd toch echt meer verschoven naar de heavy kant van de band. Desondanks is die heavy kant over het hele album beheerst te noemen. Eén van die stevige kanten is duidelijk aanwezig in Afterglow, waarin gastmuzikant Kiri Geile zelfs lichte screams laat horen en het nummer doorspekt is met vette riffs. De wat melodieuze kanten van de band (vooral de toetsen) doen soms denken aan Genesis.
Misschien had deze cd een andere recensent verdiend die het unieke aspect van deze band had kunnen benoemen, maar je zult het met mijn conclusie moeten doen. Deze recensent wil in elk geval duidelijk aangeven dat dit een band is die absoluut boven het gemiddelde presteert, alleen moet men werken aan de overtuigingskracht van de muziek. Het zijn de puntjes op de i die het verschil maken waardoor je pas echt memorabel wordt in de progwereld. En in die wereld is het toch al zo moeilijk om met je hoofd boven het maaiveld uit te komen.
Ruard Veltmaat