Een jaar na het verschijnen van het debuutalbum “Trace” laat Rick van der Linden wederom wat van zich horen. Door het vertrek van zijn achterneef Pierre (van der Linden) is het overgebleven tweetal op zoek gegaan naar een nieuwe drummer voor de band. Doordat, naar eigen zeggen, Nederland niet groot genoeg was voor een geschikte drummer, wordt vanuit Engeland een toen nog redelijk onbekende drummer, Ian Mosley, aangetrokken. De lezer van deze site zal Mosley vooral kennen als huidige drummer van de band Marillion. Op aanbeveling van Darryl Way – in wiens band Wolf hij had gedrumd – kwam Mosley in contact met Van der Linden.
Het fameuze drumspel dat we kennen van Mosley komt op dit album nog onvoldoende tot zijn recht, daar het een ondergeschikte rol lijkt te hebben bij de toetsenvirtuoos Rick van der Linden. Natuurlijk horen we de kwaliteiten van deze beginnende drummer zeker, maar een echte drumsolo is niet aanwezig.
Het drietal wordt op het album bijgestaan door Coen Hoendeman en Darryl Way. Hoendeman heeft de leiding over een aantal ‘gesorteerde apen’ tijdens de openingstrack Bourree, en Way speelt viool op het klassieke nummer Opus 1065. Verder is de reeds vertrokken drummer Pierre van der Linden nog te horen op de eerste set met live tracks – opgenomen tijdens een van zijn laatste optredens voor de Zweedse Radio op 7 april 1975 – op de bonus cd.
Het album opent met een bewerking van het klassieke stuk Bourrée van Johann Sebastian Bach. Van der Linden laat dus direct zijn achtergrond en link naar Ekseption horen. Ook op Opus 1065 een bewerking van Concert For Harpischord & Strings In A Minor, BWV 1065. Een nummer dat origineel voor viool is geschreven, wordt dan ook op wonderlijke wijze ingevuld door Darryl Way. Penny is een traditioneel pianonummer, met een jazzy invalshoek met name door de percussie-elementen van Mosley. Trixie-Dixie is een dixieland intermezzo hetgeen ons leidt naar het epische nummer Birds-Suite.
Birds-Suite is een nummer dat is opgebouwd uit 19 min-of-meer verschillende onderdelen, waarin het drietal zich kan uitleven, deels in improvisatie maar telkens terugkerend naar een gezamenlijke melodie. King-Bird opent met een typisch klokkenspel dat we op menig markt/kerkplein in Nederland kunnen horen, maar volgens de liner-notes is dit afkomstig uit een instrument, Optigan Music Maker genaamd. De bijhorende strip is natuurlijk ook opgenomen in het prachtig geïllustreerde boekje dat bij de remaster meegeleverd wordt. Maar vroeger waren mijn ogen toch beter en een lp hoes was toch wat groter, waardoor het geheel wat beter leesbaar was. De vogel waarover het nummer handelt, wordt door de koning (King-Bird) rondgestuurd langs de verschillende plekken van de stad en ontmoet verschillende personages. Tijdens de beide onderdelen Preacher Bird wordt door Van der Linden gezongen op dit verder instrumentaal album. Alleen al voor dit 22 minuten durende, een lp-kant vullende nummer, is dit album het aanschaffen waard.
Het bonusmateriaal bij deze uitgave bestaat uit een volledige cd met livemuziek. Zoals hierboven aangeven met de eerste vier nummers met Pierre van der Linden, waarbij twee nummers van het debuutalbum Tabu en Gaillarde zijn verpakt in twee onderdeeltjes van Birds. Daarna nog opnamen van het concert in Langelsheim, Duitsland op 18 januari 1976. De opnamekwaliteit isn zeker niet opperbest en klinkt hier en daar dof en opgepoetst, maar vanuit een historisch oogpunt is dit een geweldige toevoeging aan de Trace heruitgaven.
Geconcludeerd kan worden dat ook de heruitgave van dit tweede album van Trace meer dan de moeite waard is om aan te schaffen. Deze albums die lange tijd niet meer verkrijgbaar waren, zijn prachtig hersteld, geremastered van de originele opnamen en verpakt in een luxe digipak box, met een twintig pagina tellend en informatief boekje. Een aanrader voor de liefhebbers van onze eigen Nederlands prog-geschiedenis.
Mario van Os